110849 | 10.10.1996 V. nr. 176 (BHR): Gewestbelasting op het lozen van afvalwater
de LOBKOWICZ
Min. belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest,

V. en A., BHR, 20.11.1996,1996-97, (14), 1577-1579

De ordonnantie van 29.03.1996 tot instelling van de heffing op de lozing van afvalwater stelt dat het bedrag van de verschuldigde heffing op de lozing van huishoudelijk afvalwater gelijk is aan 14 BEF/m* geloosd water.
Behalve wanneer de heffingsplichtige kiest voor de reƫle aanslagformule (analyse van het water), zoals bedoeld in art. 11, par. par. 1 en 2, van voornoemde ordonnantie, is het bedrag van de verschuldigde heffing op de lozing van afvalwater gelijk aan de voorafbetalingen die door de waterverdeler in rekening wordt gebracht bij elke afrekening of factuur van waterlevering.
In de veronderstelling dat, ondanks twee aanmaningen van de waterverdeler, de voorafbetalingen nog steeds niet door de heffingsplichtige zijn betaald, voorziet voornoemde ordonnantie in de inkohiering van de door de heffingsplichtige verschuldigde heffing.
Het aanslagbiljet wordt vervolgens binnen zes maanden na de datum van het visum tot uitvoerbaarverklaring aan de heffingsplichtige betekend.
De heffinsplichtige is dan verplicht de heffing uiterlijk binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet te betalen.
Indien de heffing en de verschuldigde interesten niet binnen deze termijn van twee maanden worden betaald, dan wordt de ambtenaar belast met de invordering van de heffing een dwangbevel houdende opdracht tot betaling binnen vierentwintig uur, op straffe van uitvoering via beslag, uitgevaardigd.
Dit dwangbevel wordt bij exploot of per aangetekende brief van de gerechtsdeurwaarder aan de ingebrekeblijvende heffingsplichtige betekend.
Ten slotte kan, na de betekening van het dwangbevel en indien de heffingsplichtige nog steeds niet heeft gereageerd, de ambtenaar belast met de inning van de heffing bij de deurwaarderexploot uitvoerend beslag onder derden laten leggen op de sommen en de effecten die zijn verschuldigd door de heffingsplichtige. Dit derdenbeslag dient eveneens bij exploot van de gerechtsdeurwaarder aan de heffingsplichtige te worden gemeld en heeft uitwerking na de kennisgeving van het exploot aan de beslagen derde. De ordonnantie voorziet nog in de mogelijkheid om de uitvoering van het dwangbevel te onderbreken door een met redenen omkleed verzet, ingediend door de heffingsplichtige, met dagvaarding voor het gerecht.
Dit verzet moet bij exploot aan het Gewest worden betekend binnen een maand na de betekening van het exploot of de aangetekende brief van de gerechtsdeurwaarder. Strafbepalingen zijn voorzien ingeval van overtreding van de bepalingen van de ordonnantie.

nvdr: De Ordonnantie 29.03.1996 tot instelling van een heffing op de lozing van afvalwater wordt opgeheven door de ordonnantie 20.10.2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (zie doc. nr. 213828). De Regering kan evenwel besluiten dat de art. 15 tot 21 van die ordonnantie van kracht blijven in de mate dat dit nodig is om rekening te houden met de vervuiling van geloosd afvalwater voor de bepaling van de waterprijs en de saneringsdiensten.