133926 | 06.03.1998 V. nr. 198 (Vl. P.) Beschrijvend bodemonderzoek - Standaardprocedure
Vlaams min. van Leefmilieu en Tewerkstelling, KELCHTERMANS Theo
VERRIJKEN Emiel

V. en A., Vl.P., 28.05.1998,1997-98, (14), 1965-1968

In art. 3 van de decreet 22.02.1995 betreffende de bodemsanering is bepaald dat een oriënterend bodemonderzoek (OBO) tot doel heeft uit te maken of er ernstige aanwijzigingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreiniging op bepaalde gronden. Het decreet verduidelijkt nog dat dit een beperkt historisch onderzoek en een beperkte monsterneming inhoudt.
Uit andere artikelen van het bodemsaneringsdecreet kan bijkomend worden afgeleid dat een oriënterend bodemonderzoek aan bepaalde vereisten moet voldoen.
Art. 12 van het bodemsaneringsdecreet verduidelijkt dat het beschrijvend bodemonderzoek (BBO) wordt ingesteld om de ernst van de bodemverontreiniging vast te stellen. Het beoogt een beschrijving te geven van de aard, hoeveelheid, concentratie en oorsprong van de verontreinigde stoffen of organismen, de mogelijkheid op verspreiding ervan en het gevaar op blootstelling eraan van mensen, planten en dieren en van het grond- en oppervlaktewater, evenals een prognose van de spontane evolutie van de verontreinigde bodem naar de toekomst toe.
Daar het OBO tot doel heeft om uit te maken of er ernstige aanwijzingen zijn omtrent de aanwezigheid van bodemverontreiniging, kan dit bodemonderzoek in grote lijnen worden opgedeeld in twee fasen.
In de praktijk sluit het BBO aan op de resultaten en de conclusies van het OBO. Dit onderzoek dient de in het OBO vastgestelde bodemverontreiniging volledig te identificeren.
Naast de mogelijkheid voor de OVAM om te allen tijde over te gaan tot de ambtshalve uitvoering van een OBO is er tevens een decretale verplichting in drie gevallen.
Het BBO vormt de eerste stap in de bodemsanering. In het kader van het bodemsaneringsdecreet dient in bepaalde gevallen te worden overgegaan tot bodemsanering. De erkende bodemsaneringsdeskundigen zijn wat de uitvoering van de OBO's betreft, gebonden aan enerzijds de bepalingen van het bodensaneringsdecreet en anderzijds de richtlijnen opgenomen in de 'Standaardprocedure voor oriënterend bodemonderzoek'.
Voor de uitvoering van de BBO's zijn de deskundigen gebonden aan de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet.
De overheid legt zowel voor de oriënterende als de beschrijvende bodemonderzoeken geen enkele voorwaarde op naar de prijsvorming.
Daar de uitvoering van het BBO ten opzichte van het OBO vaak een hogere deskundigheid, een grotere hoeveelheid veldwerk, een uitgebreidere rapportage en een risico-evaluatie inhoudt, reflecteert zich dit ook in een hogere prijs.

nvdr: Het decreet 22.02.1995 betreffende de bodemsanering wordt op 01.06.2008 opgeheven door het decreet 20.10.2006 betreffende de bodemsanering en de bodembeschermingzie (zie doc. nr. 216113 en nr. 228017).