135341 | n.v. HTCTC / Vlaamse Gewest
R.v.St., 22 januari 1998, nr. 71040

T.Milieurecht, juli 1998, V.7, (3), 163-165

Het blijkt dat de minister in zijn besluitvorming is voorbijgegaan aan het feit dat door het deputatiebesluit dat de milieuvergunning verleende de normen voor het lozen in oppervlaktewateren werden opgelegd en dat, wanneer de vergunninghouder niet aan die normen zou kunnen voldoen, hij eenvoudigweg zijn vergunning niet zou mogen gebruiken.
De minister heeft ook ten onrechte geweigerd om rekening te houden met het aktebesluit van de bestendige deputatie dat akte heeft genomen van de verandering van de vergunde inrichting. Dat aktebesluit is er op gericht de vergunninghouder in de mogelijkheid te stellen de normen voor de lozing in oppervlaktewateren, opgelegd in het deputatiebesluit, na te leven.
Immers, op het ogenblik van de bestreden beslissing tegen dat besluit - dat thans definitief lijkt te zijn geworden - was geen beroep en a fortiori geen schorsend beroep ingesteld, zodat het uitvoerbaar was en de minister het niet buiten toepassing kon laten.
Overigens geldt art. 159 van de Grondwet enkel voor de met rechtspraak belaste organen en niet voor het actief bestuur.
De exploitant kon er redelijkerwijze van uitgaan dat de in eerste aanleg verleende milieuvergunning als definitief te beschouwen was en dat de exploitatie kon worden aangevat, wanneer:

  • - de beroepschriften, die geen schorsende werking hebben, hem buiten de termijn voorgeschreven bij art. 52, 1°, c), Vlarem I werden betekend
  • - hem werd meegedeeld dat deze beroepschriften buiten de termijn voorgeschreven in art. 51, par. 2, 3°, Vlarem I, werden ingediend
  • - hem niet werd meegedeeld dat deze beroepen initieel tijdig werden ingediend maar dat het niet betekenen van de beroepschriften binnen de in Vlarem I gestelde termijn en de vermelding van de laattijdige ontvangst van de beroepschriften was ingegeven door de aanwending vanwege de beroepsindieners van de in art. 19bis, par. 4, van het milieuvergunningsdecreet van 28.06.1985 voorziene mogelijkheid tot het toevoegen binnen een bepaalde termijn van het vereiste bewijs van betaling van de verschuldigde dossiertaks.