165837 | Nieuwe Polder van Blankenberge en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 29 april 1999, 7e K., nr. 80017

R.W., 23.09.2000, V.64, (4), 165-167

nvdr: Het decreet 02.07.1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (Afvalstoffendecreet) wordt op 01.06.2012 opgeheven en vervangen door het decreet 23.12.2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) (zie doc. nr. 260990). Opgelet: de sectorale uitvoeringsplannen op basis van het Afvalstoffendecreet behouden hun geldigheid. De beroepen die voor de inwerkingtreding van dit decreet overeenkomstig art. 50, par. 15, van het Afvalstoffendecreet tegen een ambtelijke aanslag of navordering werden ingesteld, zullen verder worden behandeld overeenkomstig de procedure voorzien in het afvalstoffendecreet.

Het verzoekschrift vordert de vernietiging van het BVE 27.06.1984 houdende maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen.
Verzoekende partijen voeren aan dat art. 2 van het bestreden besluit geen rechtsgrond heeft, daar art. 38 van de wet 12.07.1973 op het natuurbehoud werd opgeheven door art. 65 van het decreet van 02.07.1981 betreffende het beheer van afvalstoffen (afvalstoffen-decreet). Art. 2 van het bestreden besluit luidt 'Het gebruik van biociden op bermen is verboden' Krachtens art. 38 van de wet 12.07.1973 op het natuurbehoud kan de Koning 'het gebruik van gifstoffen of van andere producten die een gevaar opleveren voor het leven in de natuur of voor de biologische gaafheid van de bodem of het water verbieden of regelen' Art. 65 van het afvalstoffendecreet moet echter zo worden gelezen dat art. 38 van de wet op het natuurbehoud maar wordt opgeheven in de mate dat de erin vervatte materie geregeld wordt door het decreet en aldus art. 38 als wettelijke grondslag zou blijven voortbestaan voor regelen die op het natuurbehoud zijn gericht.
Art. 6, par. 1, III, van de bijzondere wet van 08.08.1980 tot hervorming der instellingen bepaalt dat, wat de landinrichting en het natuurbehoud betreft, de gewesten bevoegd zijn enerzijds voor de natuurbescherming en het natuurbehoud, anderzijds voor de Polders en Wateringen. Dit houdt in dat het Vlaamse Gewest, door decreten van de Vlaamse Raad en uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse regering, de taken en bevoegdheden mag vastleggen van de Polders en Wateringen en ook maatregelen mag nemen voor de natuurbescherming en het natuurbehoud, hetgeen in casu is gebeurd. Het juridisch wijzigen van de belangen kan niet worden gelijkgesteld met een kennelijk onevenredige afweging door één of andere beslissing van de op het spel staande belangen, belangen die niet gewijzigd worden door die beslissing, zodat dienvolgens het proportionaliteitsbeginsel niet kan zijn geschonden.