167700 | 27.07.2000 V. nr. 288 (Vl.P.): Waterlopen - Beheer
DE MARTELAER Ann
Vlaams Min. van Leefmilieu en Landbouw, DUA Vera

V. en A., Vl.P., 01.12.2000,2000-2001, (4), 514-515

nvdr: Het BVR 05.12.2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) wordt op 01.06.2012 opgeheven en vervangen door het BVR 17.02.2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) (zie doc. nr. 265350).

Aangelanden worden beschermd tegen verontreinigde ruimingsspecie op basis van het bodemsaneringsdecreet en het Vlaams Reglement voor Afvalvoorkoming en -beheer (Vlarea). Alvorens waterloopbeheerders kunnen beginnen met ruimingen, dienen zij van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) een certificaat verkregen te hebben waaruit blijkt dat de ruimingsspecie voldoet aan de voorwaarden voor hergebruik als bodem.
Voor hergebruik als bodem worden de normen uit bijlage 4.2.3 van het Vlarea gehanteerd.
De gemeentebesturen worden, in het kader van hun functie met betrekking tot de eerstelijnsmilieuzorg, door de andere waterbeheerders vóór de uitvoering van de ruimingswerken op de hoogte gebracht van:
  • het (eventueel) verleende gebruikscertificaat en de onderschrijving van de standaardprocedure;
  • de te ruimen trajecten (aanduiding op kaart) ;
  • een overzicht van de onderzochte of te onderzoeken beektrajecten;
  • en de melding dat de kaart met ligging van de monsternemingspunten, het dossier met alle relevante informatie met betrekking tot de monsternemingspunten, de analyseverslagen en de toetsing aan de normen, de te nemen en genomen acties, ter inzage liggen bij de waterbeheerder.

De gemeentebesturen melden aan de waterbeheerders of zij op de hoogte zijn van eventuele calamiteiten die de waterbodemkwaliteit van de te ruimen trajecten kunnen beïnvloeden, dit uiterlijk veertien kalenderdagen na het ontvangen van het bovenvermeld schrijven.
Indien overtredingen tegen het decreet op het natuurbehoud en haar uitvoeringsbesluiten (zoals ingrepen die indruisen tegen natuurbeheersplannen) worden vastgesteld door een natuurwachter van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- of Waterbeheer (Aminal) of door een officier van gerechtelijke politie van het gemeentelijke politiekorps, dient er een proces-verbaal te worden opgemaakt. Ruimingswerken die ingaan tegen de natuurwetgeving, zijn via deze wetgeving vervolgbaar. In de regel gebeurt dit pas na (vaak anonieme) klacht.
Het administratief toezicht op de wateringen berust in hoofdzaak bij de provincies. In principe wordt een doorlopend toezicht op al de werken van de watering uitgeoefend door de ambtenaren van de afdeling Water van Aminal. Deze bevoegdheid tot algemeen toezicht strekt zich uit over alle werken die de watering uitvoert.
Als wordt vastgesteld dat bepaalde werken die noodzakelijk zijn (voor bijvoorbeeld de veiligheid) worden verwaarloosd, dan wordt daarvan een verslag opgemaakt, dat via de gouverneur aan de bestendige deputatie en aan het bestuur van de betrokken watering wordt meegedeeld.
Art. 11 van de wet op de onbevaarbare waterlopen bepaalt dat het Vlaams Gewest toezicht heeft op de buitengewone werken van verbetering aan de waterlopen van de tweede categorie die door de provincie worden uitgevoerd.
Voor de machtigingen afgeleverd door de bestendige deputatie is er beroepsmogelijkheid bij de Vlaamse minister bevoegd voor het waterbeleid.

Nvdr: Het BVR 17.12.1997 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) wordt opgeheven door het BVR 05.12.2003 tot vaststelling van het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (zie doc. nr. 194220).