203243 | 08.07.2005 BVR houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven
Vlaams Min. van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, BOURGEOIS Geert
Vlaams Min. van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, VAN MECHELEN Dirk

BS 2005-08-10

Dit besluit stelt de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake openluchtrecreatieve verblijven en de inrichting van gebieden voor dergelijke verblijven vast.
Het doel is te komen tot een transparante en voor Vlaanderen eenduidige regelgeving wat betreft weekendverblijven die gelegen zijn in bestemmingsgebieden waar verblijfsrecreatie is toegestaan maar permanent wonen niet toegestaan is.

Het objectief is te komen tot kwalitatief ingerichte zones die hun specifieke creatieve rol kunnen vervullen en niet functioneren als permanent woongebied.
De verordening laat tevens toe dat weekendverblijven geregulariseerd kunnen worden, zonder dat het lokale niveau hiertoe een uitvoeringsplan moet opmaken.
Het spreekt hierbij voor zich dat de betrokken weekendverblijven aan de vooropgezette normen en voorschriften moeten voldoen om deze regularisatievergunning ook effectief te kunnen verkrijgen.

Normen voor het openluchtrecreatief verblijf, de nutsvoorzieningen:

In dit kader wordt ondermeer bepaald dat elk openluchtrecreatief verblijf een maximale grondoppervlakte van 80 m2, inclusief overdekte terrassen en bijgebouwen, en een maximaal volume van 240 m3 dient te hebben.
Verder moeten alle nieuwe toegangswegen die meerdere openluchtrecreatieve verblijven ontsluiten een minimale hindernisvrije breedte van vier meter hebben en voorzien zijn van een elektriciteitsnet.
De rechtstreekse lozing van onbehandeld afvalwater in oppervlaktewater is verboden.

Bijkomende normen van toepassing op een groepsbouwproject of een voor de plaatsing van openluchtrecreatieve verblijven bestemde verkaveling:

Voor een groepsbouwproject of voor een gegroepeerde inplanting op een voor de plaatsing van openluchtrecreatieve verblijven bestemde verkaveling, ongeacht of de plaatsing gebeurt op of zonder afscheiding van afzonderlijke percelen, gelden de volgende bijkomende normen:

  • als het perceel of de verkaveling aan een geklasseerde waterloop of aan een waterplas met een minimale oppervlakte van 100 m2 is gelegen dan moet een bouwvrije strook van ten minste 15 meter breedte, gemeten vanaf de oever of de hoogwaterlijn worden gerespecteerd;
  • het aantal openluchtrecreatieve verblijven dient tussen 15 en 35 verblijven per hectare te bedragen, berekend over de ganse oppervlakte van het perceel of de verkaveling. Van die bepaling kan afgeweken worden door middel van een provinciale of gemeentelijke stedenbouwkundige verordening.

De volgende regelingen worden opgeheven:

  • het KB 30.10.1973 betreffende de weekendverblijfparken (zie doc. nr. 27801);
  • het KB 31.12.1975 betreffende de weekendverblijfparken in de kustgemeenten;
  • art. 3, eerste lid, 13° van het BVR 23.02.1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven.

nvdr: Het BVR 23.02.1995 betreffende de exploitatie van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven wordt op 01.01.2010 opgeheven door het BVR 15.05.2009 tot uitvoering van het decreet 10.07.2008 betreffende het toeristische logies (zie doc. nr. 241846).

 

 link