206306 | 23.12.2005 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 - Reorganisatie van de watersector - Wijzigingen aan de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (art. 45-53)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaamse Min. van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, LETERME Yves
et al.

BS 2005-12-30, (2e uitg.)

In de wet van 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, worden wijzigingen aangebracht die ondermeer tot doel hebben de contractmogelijkheid die voorzien was bij programmadecreet 2005 uit te breiden naar alle rioollozende grootverbruikers die nu of in de toekomst zullen gebruik maken van de collectieve saneringsinfrastructuur.

Daarnaast wordt het eenheidstarief van de heffing gedifferentieërd naargelang het gaat om zelfzuiveraars die de kostprijs van de zuivering geïnternaliseerd hebben en de rioollozers die voor de zuivering van hun afvalwater gebruik maken van de collectieve saneringsinfrastructuur.
Alle bedrijven die zelf hun afvalwater dienen te zuiveren, en dus in hun vergunning normen opgelegd kregen voor het lozen op oppervlaktewater, worden gelijk behandeld, ongeacht of zij rechtstreeks lozen in oppervlaktewater of voor het lozen in oppervlaktewater gebruik maken van een beperkt gedeelte van de riolering.
De reductie om economische redenen voor de sectoren 45a, 45b, 45c, 45d, 51a en 51b blijft op het niveau van heffingsjaar 2005 gehandhaafd.
De heffing voor ziekenhuizen, bepaalde verzorgingsinstellingen en onderwijsinstellingen blijven ook gehandhaafd op het niveau van 2005.
Verder worden ook de zonerings- en uitvoeringsplannen decretaal verankerd. Wijzigingen aan de wet 26.03.1971:

  • Aan art. 32quater, par. 1, van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, wordt een punt 10° en 11° toegevoegd (uitwisselen van heffingsgegevens - zoneringsplannen).
  • Art. 32septies, par. 4, van dezelfde wet, wordt gewijzigd (de sanering van afvalwater dat niet afkomstig is van huishoudelijke activiteiten en dat geloosd wordt op een riolering die aangesloten is op een operationele RWZI).
  • De wijziging van art. 35ter, par. 2, van dezelfde wet, heeft tot doel een opsplitsing te maken met betrekking tot het eenheidstarief dat gebruikt wordt voor de berekening van de heffing voor enerzijds oppervlaktewaterlozers en anderzijds rioollozers.
  • Art. 35ter, par. 3, 2°, van dezelfde wet wordt gewijzigd. De heffing kan ten aanzien van de grootverbruikers en na aftrek van de bijdrage en/of de vergoeding niet negatief worden. Daarnaast beoogt deze wijziging de afstemming van de bestaande regelgeving op het feit dat de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk eveneens een vergoeding kunnen aanrekenen voor de afvoer en zuivering van de afvalwaters afkomstig van een eigen waterwinning aan de grootverbruikers die gebruik maken van de collectieve saneringsinfrastructuur. Tevens wordt verduidelijkt dat de bijdrage en/of de vergoeding exclusief de BTW in mindering gebracht worden.
  • Art. 35quinquies, par. 1, van dezelfde wet wordt vervangen (de heffingsplichtigen -de berekening van de vuilvracht). Deze wijziging streeft een gelijkheid van behandeling na voor deze groep van rioollozers ten aanzien van de rechtstreekse oppervlaktewaterlozers.
  • In art. 35quinquies, par. 12, van dezelfde wet, wordt aan het laatste lid een zin toegevoegd (de verplichte verzegeling wordt opgeheven).
  • Art. 35terdecies, par. 1, van dezelfde wet, wordt vervangen zodat de inkohieringstermijn van de heffingen loopt tot 31 december van het jaar volgend op het heffingsjaar.
  • Art. 35terdecies, par. 2, van de wet wordt gewijzigd zodat correcties op de heffing kunnen doorgevoerd worden na de definitieve regeling van een geschil inzake de vergoeding aangerekend door de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk.
  • Art. 35vicies van dezelfde wet wordt vervangen. Dit artikel voorzag voor de sectoren 45a, 45b, 45c, 45d, 51a en 51b een reductiefactor die steeg van 0,7 in heffingsjaar 2003 tot 1 in heffingsjaar 2007. De voorgelegde wijziging bevriest vanaf heffingsjaar 2005 de reductiefactor op 0,850. Voor de ziekenhuizen, bepaalde verzorgingsinstellingen en onderwijsinstellingen wordt eveneens een reductiefactor ingevoerd die voor het heffingsjaar 2006 0,957 bedraagt.
  • Aan de tabel in bijlage bij de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging wordt een sector 57 toegevoegd. Deze sector omvat de nieuwe instellingen (onder ander ziekenhuizen en onderwijsinstellingen) waarvoor een specifieke reductiefactor werd ingevoerd.