209987 | 16.02.2006 V. nr. 96 (Vl. P.): Watertoets en planschade - Regeling
ROMBOUTS Tinne
Vlaams Min. van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, VAN MECHELEN Dirk

V. en A., Vl.P., 03.2006,2005-2006, (6), 297-299

Het Vlaams parlement heeft in het decreet 18.07.2003 betreffende het integraal waterbeleid niet in een schadevergoeding voorzien, indien een vergunning wordt geweigerd op basis van een ongunstige watertoets.

nvdr: De Vlaamse Regering wordt belast met de coö rdinatie van de bepalingen van het decreet 18.05.1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (DRO) (doc. nr. 152627). De coö rdinatie krijgt het opschrift 'Vlaamse codex ruimtelijke ordening' en treedt in werking op 01.09.2009 (zie doc. nr. 240386).
Voor de concordantietabel klik hier
Voor de lijst met de niet in de Codex opgenomen, voorbijgestreefde bepalingen: klik hier.

De 'planschaderegeling' heeft hierop alvast geen betrekking. Planschade wordt in het decreet 18.05.1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening als volgt omschreven:'Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, zoals bedoeld in art. 99, par. 1, 1°, of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of te verkavelen.'Het zijn dus met andere woorden énkel plannen die het recht op planschadevergoeding kunnen doen ontstaan. Het decreet 18.05.1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening stelt ter zake tevens:'Voor de toepassing van planschadevergoeding moet bovendien aan volgende criteria samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het definitieve plan: (1°) het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg overeenkomstig art. 100, par. 1; ( 2°) het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing in aanmerking komen; (3°) het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals bepaald in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan; (4°) enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor planschade.' In die optiek dienen er dus tevens vragen te worden gesteld met betrekking tot de bouwtechnische bebouwbaarheid van waterzieke, regelmatig overstromende percelen. In bepaalde gevallen zijn dergelijke waterzieke gronden sinds de opmaak van de gewestplannen in een woongebied of woonuitbreidingsgebied gesitueerd. Indien een gemeente in zo'n situatie een plan opmaakt om de bestemming van dergelijke gronden om te zetten naar een niet bebouwbare bestemming, dan is het dus, gelet op wat voorafgaat, helemaal niet zeker dat ze planschade zal moeten betalen.