211871 | NAESSENS Jean en VAN NEVEL Daniel / Gemeente Nevele en Vlaams Gewest

R.v.St., 31 mei 2006, 10e K., nr. 159401

Een engagement van de gemeente om in overleg met Aquafin een oplossing voor het betrokken gebied uit te werken en om aan de problematiek van de wateroverlast aandacht te besteden bij het onderzoek van individuele verkavelings- en bouwdossiers volstaat niet om te voldoen aan de watertoets voorzien door de in art. 8, par. 1, van het decreet 18.07.2003 opgelegde verplichting.

Wat de uitvoering van een watertoets betreft, volgt er uit art. 8, par. 1, eerste lid, van het decreet 18.07.2003 dat een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan slechts kan worden goedgekeurd als gebleken is dat het geen aanleiding geeft tot een schadelijk effect. Indien een dergelijk effect wel kan ontstaan, moet een overheid het zoveel mogelijk beperken, herstellen of, in gevallen die te dezen niet relevant zijn, compenseren.

Uit het bestreden besluit van de gemeenteraad blijkt dat de gemeenteraad erkent dat er periodieke wateroverlast is ter hoogte van de plaats waarvoor de vergunning toegestaan werd, en dat de gemeenteraad trouwens oplossingen in het vooruitzicht stelt.

Het bestreden besluit van de gemeenteraad is aangenomen op een ogenblik dat de watertoets nog niet bestond. Het heeft dus de voorziening van art. 8, par. 1 niet kunnen schenden.
Het bestreden ministerieel besluit, dat later genomen werd, schendt de genoemde bepaling wel, want het decreet was op het moment dat dit besluit genomen werd wel van toepassing

De Raad van State vernietigd dus het ministerieel besluit, maar niet het besluit van de gemeenteraad.
Het staat dus aan de gemeente zich te beraden over de vraag of haar gemeenteraad een nieuw plan dient aan te nemen. Een nieuw plan zal uiteraard moeten voldoen aan de vereisten die nu in verband met de watertoets gelden.