213828 | 20.10.2006 Ordonnantie tot opstelling van een kader voor het waterbeleid
Min.-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking, PICQUE Charles
et al.

BS 2006-11-03, (2e uitg.)

Deze tekst stelt een kader op voor het waterbeleid en -beheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het bepaalt de milieudoelstellingen en de instrumenten, inzonderheid de tarifaire instrumenten, van het Brusselse waterbeleid en legt een kader vast voor de uitwerking van het maatregelenprogramma en het beheersplan van het stroomgebied waartoe het grondgebied van het Gewest behoort.

Deze ordonnantie draagt op die manier bij tot:

  • de beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam, evenwichtig en billijk gebruik van water;
  • een significante vermindering van de verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater, in het bijzonder wat gevaarlijke stoffen betreft;
  • de bescherming van territoriale en maritieme wateren;
  • het bereiken van de doelstellingen van de relevante internationale overeenkomsten, met inbegrip van die welke tot doel hebben de verontreiniging van het mariene milieu te voorkomen en te elimineren en die tot stopzetting of geleidelijke beëindiging van lozingen, emissies en verliezen van prioritaire gevaarlijke stoffen die een onaanvaardbaar gevaar voor of via het aquatisch milieu inhouden, om uiteindelijk te komen tot concentraties in het mariene milieu die voor in de natuur voorkomende stoffen dichtbij de achtergrondwaarden liggen en voor door de mens vervaardigde synthetische stoffen vrijwel nul bedragen.
De ordonnantie verdeelt zich als volgt:
  • Algemeen
  • Milieudoelstellingen
  • Organisatie van het waterbeleid
  • Instrumenten van het waterbeleid
  • Maatregelenprogramma en beheersplan: Het ontwerpplan wordt voor de hele duur van het openbaar onderzoek ter image gelegd in het gemeentehuis van elk van de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zodat het publiek het kan inkijken.
  • Informatie en rapporteringen
  • Onteigening: De aankopen van onroerende goederen die nodig zijn voor de uitvoering van het beheersplan van het internationaal stroomgebiedsdistrict van de Schelde en het maatregelenprogramma kunnen worden gerealiseerd door middel van onteigening om redenen van openbaar nut. Ongeacht de bepalingen die andere overheden machtigen om te onteigenen, kunnen de volgende instanties handelen als onteigenende overheid : het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de gemeenten van het Gewest en de overheidsinstellingen en organisaties die afhangen van het Gewest en die bij ordonnantie gemachtigd zijn om te onteigenen om redenen van openbaar nut.
  • Afwijkingen van de milieudoelstellingen
  • Sancties
  • Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 2 en 33 van de ordonnantie 25.03.1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu worden gewijzigd.

Dat is ook het geval van art. 7 en 10, par. 2, van de ordonnantie 18.03.2004 betreffende de milieueffectenbeoordeling van bepaalde plannen en programma's.

Art. 3, par. 2, 10° van het KB 08.03.1989 totoprichting van het Brussels Instituut voor Milieubeheer bekrachtigd wordt eveneens gewijzigd.

De ordonnantie van 29.03.1996 houdende invoering van een hefring op het lozen van afvalwater (zie doc. nr. 96910) wordt opgeheven. De Regering kan evenwel besluiten dat de art. 15 tot 21 van die ordonnantie van kracht blijven in de mate dat dit nodig is om rekening te houden met de vervuiling van geloosd afvalwater voor de bepaling van de waterprijs en de saneringsdiensten.

De art. 100 tot 103 van de organieke ordonnantie 23.02.2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle, zijn niet van toepassing op de vervreemdingen van de goederen van het Gewest ten gunste van de BMWB.