230791 | x / y
Corr. Dendermonde, 14 september 2007, 13e K.

De wezenlijke vaststellingen van de scheepvaartpolitie, meer bepaald het volgen van het oliespoor dat leidde tot de vaststelling dat de oliebrij afkomstig was van de meest stroom op gelegen zijde van de scheepswerf, waar het schip zich bevond, en de vaststellingen op de werf aan het schip, werden door de betrokkenen nooit betwist. De rechtbank is van oordeel dat deze vaststellingen objectief en betrouwbaar zijn en dus als waarheidsgetrouw kunnen aanvaard worden.

De vaststellingen door de scheepvaartpolitie werden quasi bij heterdaad verricht. De scheepvaartpolitie werd radiofonisch verwittigd van een olieverontreiniging en vertrok onmiddellijk in opvaart. In hun vaststellingen werden zij ondersteund door RAGO die de oliefilm met de helikopter volgde.

Bovendien kan niet voorbij gegaan worden aan het feit dat in de kofferdam een olieachtig mengsel werd aangetroffen, waar dit nochtans niet thuishoorde. Verder zijn de verklaringen van eerste en tweede beklaagde in tegenspraak met de objectieve vaststellingen. Deze verklaringen houden bovendien een impliciete erkenning in van een verontreiniging van het oppervlaktewater die via de kofferdam en de erin voorziene klep is opgetreden.