251617 | 23.12.2010 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2011 - Grondwaterbeheer (art. 67, 68, 69, 70 en 71)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, PEETERS Kris
et al.

BS 2010-12-31, (2e uitg.)

Deze wijziging betreft onder andere de bepaling van de opgenomen hoeveelheid grondwater. Deze aanpassing is essentieel voor een correcte vaststelling van het grondwaterverbruik. Volgens de huidige regeling wordt het grondwater in eerste instantie vastgesteld op basis van een continue debietregistratie. Gevolg gevend aan de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof wordt daarnaast ook voor de grondwaterheffing de aanvang van de antwoord- en bezwaartermijn aangepast.

Art. 67:
In art. 28quater van het decreet 24.01.1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterdecreet wordt par. 2, gewijzigd.

Art. 68, 69 en 71:
Voortaan begint de termijn om te antwoorden op een bericht van rechtzetting of op een bericht van heffing van ambtswege en de bezwaartermijn te lopen vanaf de derde werkdag na de verzending van dat bericht of van het heffingsbiljet. Voor de termijnberekening wordt een zaterdag niet als werkdag beschouwd.

Art. 70:
Deze wijziging beoogt de discrepantie tussen de navorderingstermijn in de oppervlaktewaterenwet en het Grondwaterdecreet weg te werken. Omwille van de integratie van de afvalwater- en grondwaterheffing is dezelfde vestigings- en inningsprocedure noodzakelijk. Het decreet 18.12.2009 heeft de navorderingstermijn voor de heffing op de waterverontreiniging van drie naar vijf jaar gebracht. Het was de bedoeling om de navorderingstermijn in het Grondwaterdecreet eveneens met twee jaar te verlengen. Per vergissing werd deze termijn voor de grondwaterheffing echter niet aangepast. Via dit artikel wordt deze vergissing rechtgezet. De verlenging van de navorderingstermijn gaat in op 01.01.2011. Als de lopende termijn van drie jaar op 01.01.2011 nog niet verstreken is, wordt deze verlengd tot vijf jaar.