258167 | HAESENDONCK Wilfried en crts / Gemeente Lubbeek en het Vlaamse Gewest
Evenmin blijkt dat ze afdoende heeft onderzocht of de buffering door te behouden groenbeplanting en de verplichtingen opgelegd door de provinciale en gewestelijke verordeningen, in combinatie met de verklaring van de aanvrager zelf en de in de vergunning opgelegde voorwaarden met betrekking tot het rioleringssysteem, kunnen volstaan om aan de toename van de bestaande waterproblematiek als gevolg van het bestreden besluit te verhelpen. Uit deze elementen kan dan ook niet afgeleid worden dat het college van burgemeester en schepenen de watertoets naar behoren heeft doorgevoerd. Bovendien wordt er in het bestreden besluit geen enkele verduidelijking verschaft over het in het kader van de watertoets niet onbelangrijke aspect van de waterdoorlaatbaarheid van de bodem zoals door de aanvrager in zijn technische nota uiteengezet en waarover de GECORO in haar advies haar twijfels had geuit.
Aldus dient vastgesteld te worden dat het bestreden besluit genomen is met miskenning van de vereisten opgelegd door art. 8, par. 1 en 2, DIWB. Het betoog van de gemeente in haar laatste memorie dat '(haar) standpunt (...) ook wordt bevestigd door het feit dat er zich geen problemen hebben voorgedaan' en 'er geen klachten meer bij de gemeente zijn binnengekomen over wateroverlast' doet geen afbreuk aan deze conclusie.