259176 | 08.07.2011 BVR tot uitvoering van diverse bepalingen van het Mestdecreet van 22.12.2006
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

BS 2011-08-25, (1e uitg.)

Dit besluit voert diverse bepalingen van het Mestdecreet uit. Het regelt een aantal bepalingen rond de verschillende grond- en bodemtypes die een rol spelen in het decreet (zand- en zware kleigronden, fosfaatverzadigde gebieden) en rond de uitrijregeling van meststoffen (beperking van de bemesting op de stoppel).

Een landbouwer die wil aantonen dat een perceel geen zandgrond is, moet beschikken over een textuuranalyse van dat perceel. De textuuranalyse, alsook de staalname waarop de textuuranalyse uitgevoerd zal worden, moeten uitgevoerd worden door een laboratorium dat beschikt over een erkenning.

De landbouwer bezorgt de textuuranalyse aan de Mestbank.

Ter uitvoering van art. 3, 75° (zware kleigronden), van het Mestdecreet, kan voor percelen in Vlaanderen die niet in de landbouwstreek Polders liggen, aangetoond worden dat ze vergelijkbare bodemkarakteristieken hebben als de landbouwgronden in de landbouwstreek Polders. Dit besluit voorziet de voorwaarden en de procedure.

Ter uitvoering van art. 8 (periodes die niet geschikt zijn voor het op of in de bodem brengen van meststoffen), van het Mestdecreet, wordt de hoeveelheid vloeibare dierlijke mest, met uitzondering van effluenten uit de mestverwerking, of de hoeveelheid andere meststoffen, die na de oogst van de hoofdteelt nog opgebracht mag worden, beperkt tot 60 kg N/ha.

Onder uitzonderlijke weersomstandigheden, als vermeld in art. 8, van het Mestdecreet, wordt verstaan, dat het door de weersomstandigheden niet mogelijk is om een nateelt in te zaaien in de periode van 15 tot en met 31 augustus.
De minister stelt vast of er uitzonderlijke weersomstandigheden zijn in een bepaald kalenderjaar als vermeld in het eerste lid, en beslist, in voorkomend geval, om de periode voor het inzaaien van het vanggewas te verlengen tot maximaal 10 september van hetzelfde jaar.

Ter uitvoering van art. 17, par. 2, van het Mestdecreet van 22.12.2006, worden de gebieden, die aangeduid zijn op de kaarten, opgenomen in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, als fosfaatverzadigde gebieden afgebakend.

Een landbouwer die een attest, als vermeld in art. 17, par. 5, van het Mestdecreet, wil krijgen, dat stelt dat een perceel in een fosfaatverzadigd gebied niet fosfaatverzadigd is, moet beschikken over een bodemanalyse van dat perceel.

 

 link