27699 | 09.12.1970 KB wijz. KB 05.08.1970 houdende algemeen politiereglement van de onbevaarbare waterlopen
Min. van Landbouw, HEGER Charles

B.S., 26.01.1971, V.141, (17), 909-910

Dit KB wijzigt art. 4 van het KB van 05.08.1970. De bevoegde overheid stelt een lijst op van de kunstwerken, op wederrechtelijke wijze op de onbevaarbare waterlopen werden opgericht, en naar haar oordeel gevaarlijk of schadelijk zijn. Zodra deze lijst is opgesteld, verzoekt de bevoegde overheid de burgemeesters van de gemeenten op wier grondgebied de kunstwerken zich bevinden, ze gedurende één maand in het gemeentesecretariaat ten toon te stellen. De eigenaars en de gebruikers van de werken worden ieder afzonderlijk en ter woonplaats ervan verwittigd dat de lijst is neergelegd, zonder kosten, op verzoek van het college van burgemeester en schepenen, door de commissaris van politie of de veldwachter van de gemeente ofwel, indien de geadresseerde buiten de gemeente woont, door middel van een ter post aangetekende brief. Gedurende de gestelde termijn heeft iedereen het recht zijn bezwaar aan het college van burgemeester en schepenen te doen toekomen. Het bezwaar behelst keuze van woonplaats in de gemeente; ontvangstbewijs wordt er van gegeven. Het college van burgemeester en schepenen zendt de bezwaren, met het advies van de gemeenteraad, door aan de bevoegde overheid binnen een maand na de sluiting van de tentoonstelling. De bevoegde overheid stelt, binnen de 3 maanden na de ontvangst van de bezwaren, de lijst definitief vast.