297918 | DE RO Luc / Gemeente Gooik en provincie Vlaams-Brabant
R.v.St., 6 oktober 2015, 10e K., nr. 232435

Een GRS plant onder meer een rioolwaterzuiveringsinstallatie in. Er waren vier mogelijke inplantingsplaatsen, waarvan uiteindelijk één gekozen is. De waterproblematiek voor deze locatie is onderzocht en geëvalueerd bij de plan-MER-screening die de opmaakprocedure van het GRUP voorafgaat. Er zijn bijkomende adviezen ingewonnen en er is bijkomend onderzoek gedaan naar de waterhuishouding van het gebied. De VMM heeft het plan gunstig geadviseerd. De plannende overheid heeft dan ook geen fouten gemaakt op het vlak van de watertoestand. Het GRS is geldig.

In de toelichtingsnota bij het GRUP wordt een afzonderlijk deel gewijd aan de watertoets, waarin eveneens verwezen wordt naar de watertoets zoals deze opgenomen is in de screeningsnota. Deze laatste is onder meer gesteund op de kaarten voor overstromingsgevoelige gebieden, grondwaterstromingsgevoelige gebieden, infiltratiegevoelige bodems, alsook de hellingenkaart en de kaart betreffende het winterbed van de grote waterlopen. Het besluit dat de door de bestemmingswijziging veroorzaakte effecten op de discipline oppervlaktewater die worden gegenereerd door de exploitatie van de geplande rioolwaterzuiveringsinstallatie positief te noemen zijn.

Alle mogelijke alternatieven zijn in landschappelijk waardevol agrarisch gebied gelegen, een gegeven waaruit de Gecoro besluit dat op basis hiervan moeilijk een onderscheid tussen de verschillende locaties kan gemaakt worden. Ook in de toelichtingsnota wordt bevestigd dat alle locaties deel uitmaken van het open ruimtegebied, hetgeen blijkens deze nota inherent verbonden is met de aard van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De keuze voor de uiteindelijke locatie is het resultaat van een uitgebreid alternatievenonderzoek, waarbij verschillende aspecten (hoogteligging van het terrein, uit te voeren collectoren, kwaliteit van de ondergrond, mogelijke bodemverontreiniging, bereikbaarheid, liggen ten opzichte van de biologische waarderingskaart en de nabijheid van geur- en lawaaigevoelige objecten) tegen elkaar afgewogen werden. Er kan dus niet gezegd worden dat de plannende overheid niet zorgvuldig te werk gegaan is.