322287 | JACOPS Luc / Gemeente Nijlen

R.v.St., 5 december 2017, 10e K., nr. 240099

Het onderzoek van de watertoets moet de overheid in staat stellen om met kennis van zaken een beslissing te nemen over de vaststelling of goedkeuring van een ruimtelijk uitvoeringsplan. Het moet er daarbij voor zorgen dat door de beoogde ruimtelijke ordening geen schadelijk effect ontstaat, minstens dat dit schadelijk effect zoveel mogelijk wordt beperkt, hersteld of gecompenseerd.

Uit art. 8, par. 1, 2 en 5, DIWB volgt dat de overheid, in het kader van de watertoets, behoort te onderzoeken of (onder meer) een voorgenomen ruimtelijk uitvoeringsplan een schadelijk effect veroorzaakt. Onder 'schadelijk effect' wordt verstaan ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit. Die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte gebouwen en infrastructuur, gelegen buiten afgebakende overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen.

Uit de stukken van het dossier blijkt dat de waterproblematiek wel degelijk voldoende werd onderzocht. Het beroep wordt verworpen.