325969 | W. S. en G. G. / Aquafin n.v.
Cass., 7 september 2018, 1e K., C170694

Een eigenaar moest de uitvoerder van de werken, om een waterzuiveringsinstallatie aan te leggen, toelaten op zijn perceel. Zijn verzet is strafbaar volgens art. 289 StrafW. De eigenaar voert als rechtvaardigingsgrond aan dat het perceel omheind was, maar kan hier geen geloofwaardige bewijzen van voorleggen. Hij had een termijn van 2 jaar om aan de uitvoerder van de werken te vragen om het door een erfdienstbaarheid bezette terrein aan te kopen. Dit is een vervaltermijn.

Krachtens art. 5, par. 1, van het BVE 20.03.1991 kan de eigenaar van het private erf, dat is bezwaard met een erfdienstbaarheid die is gevestigd met het oog op de oprichting en de exploitatie van rioolwaterzuiveringsinfrastructuur, binnen een termijn van twee jaar nadat hem de verklaring van openbaar nut werd betekend met het oog op de vestiging van de erfdienstbaarheid, aan de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu laten weten dat hij de gerechtigde op deze erfdienstbaarheid vraagt het bezette terrein aan te kopen.

Die termijn van twee jaar is een vervaltermijn, zodat na het verstrijken ervan de eigenaar van het private erf aan de gerechtigde op de erfdienstbaarheid niet meer kan vragen om het bezette terrein aan te kopen.