206315 | 23.12.2005 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006 - Reorganisatie van de watersector - Wijzigingen aan het decreet 24.05.2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending (art. 56-61)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaamse Min. van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, LETERME Yves
et al.

BS 2005-12-30, (2e uitg.)

In het decreet 24.05.2002 worden wijzigingen aangebracht die tot doel hebben de drinkwatermaatschappijen de mogelijkheid te bieden om een kostprijs aan te rekenen aan de eigen waterwinners in de vorm van een vergoeding voor het gebruik van de collectieve saneringsinfrastructuur. Daarnaast beoogt deze afdeling ook de uitbreiding van de vrijstelling van de aanrekening van de bijdrage voor de rioollozende bedrijven met lozingsnormen oppervlaktewater.

Art. 3, par. 3, van het decreet van 24.05.2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending wordt gewijzigd (beperking van het toepassingsgebied).
Art. 6bis, par. 2, en par. 6 van hetzelfde decreet worden ook gewijzigd. Door deze wijziging wordt de vrijstelling van de bovengemeentelijke bijdrage uitgebreid tot rioollozende grootverbruikers met lozingsnormen oppervlaktewater. Tevens mag geen bovengemeentelijke vergoeding worden aangerekend aan de oppervlaktewaterlozers zoals deze gedefinieerd in art. 35ter, par. 2, van de wet 26.03.1971. De oppervlaktewaterlozers maken immers geen gebruik van de collectieve saneringsvoorzieningen.
Door de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk mag eveneens geen bovengemeentelijke bijdrage en vergoeding aangerekend worden voor de grootverbruikers die een contract hebben afgesloten met de NV Aquafin voor de zuivering van hun afvalwater.
Ten slotte verduidelijkt deze wijziging dat de scheiding tussen de gemeentelijke en bovengemeentelijke saneringsverplichting zal bepaald worden aan de hand van de zoneringsplannen die worden opgesteld door de Vlaamse Milieumaatschappij. Door het bepalen van deze scheidingslijn wordt eenduidig vastgelegd wie verantwoordelijk is voor welk deel van het rioleringstelsel. Aan art. 16bis, par. 3, van hetzelfde decreet, wordt een punt 6° toegevoegd.
Aan hoofdstuk V van hetzelfde decreet wordt een afdeling V (Aanrekenen van een vergoeding voor het water dat niet geleverd wordt door de exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk), bestaande uit art. 16quinquies, toegevoegd.
Art. 25 van hetzelfde decreet, wordt vervangen.
Art. 26 van hetzelfde decreet, wordt vervangen (inwerkingtreding).