De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

30.09.2014 KB wijz. KB 20.07.2001 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen en KB 24.03.2009 tot regeling van de invoer, de doorvoer en de uitvoer van radioactieve stoffen voor wat betreft de vrijstelling en het gebruik van beperkte hoeveelheden van radioactieve stoffen in consumptiegoederen
Vice-Eerste Min. en Min. van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, WATHELET Melchior

Elke verrichting die een bijkomende blootstelling van personen aan ioniserende stralingen met zich kan meebrengen, alsook materialen die het voorwerp van deze handelingen uitmaken, zijn onderworpen aan een vergunning. Bepaalde handelingen en materialen zijn vrijgesteld van deze verplichting. Dit besluit maakt de vrijstelling van het gebruik van beperkte hoeveelheden van radioactieve stoffen in consumptiegoederen mogelijk, op voorwaarde dat dit gebruik gerechtvaardigd is en de radiologische impact van dat gebruik voldoet aan de radiologische criteria voor vrijstelling.

B.S., 31.10.2014,2e uitgave, V.184, (303), 83543-83544; Verslag aan de Koning 83541-83542; Advies van de Raad van State 83542


05.09.2014 BVR tot het verlenen van subsidies voor de uitvoering van agromilieu- en klimaatmaatregelen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

In het kader van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020, regelt dit besluit het verlenen van subsidies voor de uitvoering van agromilieu- en klimaatmaatregelen. Het bepaalt onder andere de voorwaarden voor het verkrijgen van deze subsidies alsook de maximumbedragen ervan.

B.S., 29.10.2014, V.184, (300), 83021-83026


05.09.2014 BVR wijz. BVR 16.02.2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit wijzigt een aantal regels over de compensatie van ontbossing. Het past onder andere de compensatiefactor aan. De compensatiefactor wordt vermenigvuldigd met de ontboste oppervlakte om de omvang van de compenserende bebossing te bepalen.

B.S., 29.10.2014, V.184, (300), 83016-83017


08.09.2014 MB tot vaststelling van de lijst voor het jaar 2015 met generieke afwijkingen van het verbod op het gebruik van pesticiden in uitvoering van art. 5, par. 2, van het BVR 15.03.2013 houdende nadere regels inzake duurzaam gebruik van pesticiden in het Vlaamse Gewest voor niet-land- en tuinbouwactiviteiten en de opmaak van het Vlaams Actieplan Duurzaam Pesticidengebruik
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bevat de jaarlijkse lijst met daarin waar, door wie en onder welke omstandigheden bepaalde pesticiden gebruikt mogen worden. Deze lijst bepaalt ook de randvoorwaarden op vlak van het te gebruiken product en de omstandigheden van het gebruik.

B.S., 28.10.2014, V.184, (299), 82854+bijlage 82854-82855


06.06.2014 BVR betr. de landinrichting
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke
Vlaams Min. van Werk, Economie, Innovatie en Sport, MUYTERS Philippe *

Dit besluit vormt het uitvoeringsbesluit bij het decreet over de landinrichting. Het besluit regelt de procedure en voorwaarden voor de toepassing van instrumenten voor inrichting, verwerving en beheer, ter uitvoering van een landinrichtingsplan, ter uitvoering van een inrichtingsnota voor het realiseren van een project, plan of programma of ter uitvoering van een beheervisie.

B.S., 22.10.2014,2e uitgave, V.184, (295), 81849-81876; Verslag aan de Vlaamse Regering 81821-81841; Advies van de Raad van State 81841-81848


29.07.2014 Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1047/2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de door de lidstaten met het oog op de toepassing van de schoolmelkregeling op te stellen nationale of regionale strategie
Europese Commissie

De strategie voor de uitvoering van de schoolmelkregeling die de lidstaten op grond van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten opstellen, wordt uiterlijk op 1 juli van elk jaar aan de Commissie toegezonden. In de strategie worden op zijn minst de elementen opgenomen, opgesomd in deze gedelegeerde verordening.

Publ.E.U., 07.10.2014, L291/4-5


04.07.2014 BVR tot het verlenen van hectaresteun voor de biologische productiemethode met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, PEETERS Kris

Dit besluit bepaalt de modaliteiten voor het toekennen van een subsidie aan landbouwers die zich in het Vlaamse Gewest verbinden tot de omschakeling naar de biologische productiemethode en/of de voortzetting van de biologische productiemethode. De subsidie wordt toegekend in de vorm van hectaresteun.

B.S., 17.10.2014, V.184, (290), 80807-80810+bijlage 80810


23.04.2014 BVR Aanwijzing (met toepassing van de Habitatrichtlijn) van de speciale beschermingszone (…) en definitieve vaststelling (voor die zone en voor de met toepassing van de Vogelrichtlijn aangewezen speciale beschermingszone (…)) van de bijbehorende instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

Dit document bevat een lijst van de aanwijzingsbesluiten als speciale beschermingszones, eventueel in toepassing van de Habitatrichtlijn of de Vogelrichtlijn. Overeenkomstig art. 36bis, par. 9, vierde lid, van het Natuurbehoudsdecreet liggen ze ter inzage in de betrokken provincies en gemeenten.

B.S., 15.10.2014,1e uitgave, V.184, (287), 80099-80132


03.07.2014 MB tot uitvoering van art. 22, 3e lid, van het BVR 16.11.2012 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor strategische ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest, wat betreft de verlaging van de subsidiepercentages
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, PEETERS Kris

Ter uitvoering van het BVR 16.11.2012 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor strategische ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest, verlaagt dit besluit de maximale subsidiepercentages voor milieu-investeringen en investeringen op energiegebied door ondernemingen.

B.S., 15.10.2014,2e uitgave, V.184, (288), 80161-80162


21.07.2014 KB betr. het signaleren van lage emissiezones
Vice-Eerste Min. en Min. van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, MILQUET Joëlle
Staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en Staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de Eerste Minister, WATHELET Melchior

Dit besluit voegt het bord voor de lage emissiezone toe aan het verkeersreglement. Een lage emissiezone is een zone waarin omwille van de leefbaarheid, in het bijzonder de milieu- en gezondheidshinder door een slechte luchtkwaliteit, een selectief toelatingsbeleid voor motorvoertuigen wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder.

B.S., 15.10.2014,2e uitgave, V.184, (288), 80145-80146


20.06.2014 BVR tot regeling van het Vlaams Natura 2000-programma, de managementplannen Natura 2000, de zoekzones en de actiegebieden voor de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats [ Instandhoudingsbesluit ]
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

Dit besluit regelt het Vlaams Natura 2000-programma, evenals de managementplannen Natura 2000, de zoekzones en de actiegebieden voor de specifieke instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen soorten en habitats.

B.S., 15.10.2014,1e uitgave, V.184, (287), 80092-80094+bijlage 80095


De prejudiciële vraag over art. 23, par. 3, van het Dec. van het Vlaamse Gewest 28.06.1985 betr. de milieuvergunning
Grondwettelijk Hof, 9 oktober 2014, arrest nr. 149/2014

Op grond van art. 23, par. 3, eerste lid, van het Milieuvergunningsdecreet beschikken de natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie de in eerste aanleg genomen beslissing persoonlijk moet worden aangezegd over een volledige termijn van 30 dagen om administratief beroep aan te tekenen. Par. 3, tweede lid van dit artikel doet ten aanzien van diegenen die aangewezen zijn op de bekendmaking via aanplakking de beroepstermijn ingaan na de eerste dag dat tot de aanplakking van de beslissing is overgegaan. Dit is niet discriminerend.


06.06.2014 BVR wijz. BVR 15.07.2011 tot uitvoering van het dec. 08.05.2009 betr. de diepe ondergrond en wijz. diverse besluiten, met het oog op het invoegen van nadere regels over de geologische opslag van koolstofdioxide
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

Dit besluit bevat nadere regels over de geologische opslag van koolstofdioxide. Het bepaalt onder meer de aanvraagprocedure en vergunningscriteria voor opsporingsvergunningen voor koolstofdioxideopslag.

B.S., 09.10.2014, V.184, (282), 79244-79251


16.05.2014 BVR houdende overdracht van personeel van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges en tot vaststelling van de rechtspositie van dit personeel en van de bestuursrechters van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
Vlaams Min. van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, BOURGEOIS Geert

In uitvoering van het decreet over de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, regelt dit besluit de overdracht van de griffiers en het ondersteunend personeel van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dat ter beschikking werd gesteld van het Milieuhandhavingscollege, naar de dienst van de Bestuursrechtscolleges. Het besluit bepaalt eveneens dat het decreet 04.04.2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges deles in werking treedt op 01.11.2014 en deels op 01.01.2015.

B.S., 08.10.2014,2e uitgave, V.184, (281), 79056-79060+bijlagen 79061


01.07.2014 MB betr. het kwaliteitsborgingssysteem voor inzamelaars, handelaars en makelaars van dierlijke bijproducten van categorie 1 en categorie 2
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

Dit besluit bepaalt dat de geregistreerde inzamelaars, handelaars en makelaars van dierlijke bijproducten van categorie 1 en 2 (met uitzondering van kadavers), alsook de geregistreerde inzamelaars, handelaars en makelaars van kadavers van landbouw- en gezelschapsdieren, moeten beschikken over en werken volgens een geactualiseerd intern kwaliteitsborgingssysteem.

B.S., 07.10.2014, V.184, (279), 78689-78690


26.09.2014 Uitvoeringsbesluit nr. 2014/687/EU tot vaststelling van de BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad, voor de productie van pulp, papier en karton
Europese Commissie

Richtlijn 2010/75/EU schrijft voor dat de Commissie een uitwisseling van informatie over industriële emissies organiseert tussen zichzelf, de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming, teneinde het opstellen van de BBT-referentiedocumenten (best beschikbare techniek) te vergemakkelijken. De BBT-conclusies voor de productie van pulp, papier en karton zijn in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

Publ.E.U., 30.09.2014, L284/76-77+bijlage 78-126


22.05.2014 MB houdende vaststelling van nadere regels voor de subsidiëring van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lokale besturen worden uitgevoerd
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit somt de materies op die gesubsidieerd kunnen worden in het kader van bepaalde werken, leveringen en diensten die in het Vlaamse Gewest door of op initiatief van lagere besturen of ermee gelijkgestelde rechtspersonen worden uitgevoerd, onder andere met betrekking tot de preventie van afvalstoffen en installaties voor afvalstoffenbeheer.

B.S., 02.10.2014, V.184, (275), 77861-77865+bijlage 77865-77889


Vlaamse Milieumaatschappij / n.v. Kempens Kiezelbedrijf Gebroeders Heymans
Cass., 3 april 2014, 1e K., C100734

De heffingsplichtige die door investeringen in het productieproces en/of in zuiveringstechnische werken komt tot een totale niet-lozing van afvalwater uit het productieproces, is vrijgesteld van heffing. Het lozen van niet-verontreinigd water belet deze vrijstelling van heffing niet. Met een 'totale niet-lozing van afvalwater uit het productieproces' wordt namelijk ook de lozing bedoeld van bij het productieproces gebruikt water dat door de toepassing van zuiveringstechnieken niet meer verontreinigd is.


Gemeente Balen / Vlaamse Gewest
R.v.St., 14 april 2014, 12e K., nr. 227106

De Vlaamse overheid verleent toelating aan Pidpa en Eandis om gebruik te maken van het openbaar domein van een gemeente tot uitbreiding van het waterleidingnet en het elektriciteitsnet. Dit is een domeinvergunning, wat een vergunningsplichtige activiteit is. De omstandigheid dat de toelating louter kadert in de bevoegdheid als wegbeheerder belet dit niet. Het feit dat het besluit de realisatie van de aansluitingen op zich niet zou toelaten en dat voor het realiseren van de aansluitingen nog navolgende vergunningen zouden zijn vereist, neemt niet weg dat de overheid gehouden is de natuurtoets na te komen. De Raad van State vernietigt de beslissing van de overheid.


v.z.w. Aktiegroep Leefmilieu Kempen / Vlaamse Gewest
R.v.St., 24 april 2014, 7e K., nr. 227164

De Gewestelijke Milieuvergunningscommissie komt met betrekking tot de litigieuze aanvraag tot het gemotiveerde besluit dat de beoogde exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kan veroorzaken. In dergelijk geval verbiedt de zorgvuldigheidsplicht dat de vergunnende overheid zich bij haar besluitvorming eenzijdig laat leiden door een stuk dat door de aanvrager van de vergunning wordt ingediend nadat de wettelijk voorgeschreven adviezen zijn uitgebracht.


Openbaar Ministerie / V. J.
Rb. Mechelen, 17 januari 2014, 11e K.

De uitbater van een pluimveebedrijf verbrandt allerlei afval (plastic, papier, karton, ...) op zijn terrein. Vanuit de verbrandingsoven vertrekt een rookafvoerkanaal naar het plafond, waar de rookgassen via het dak ongefilterd in de buitenlucht konden komen. Er is geen enkele maatregel genomen om de buurt te beschermen tegen geur-, rook- en geluidhinder. Op het terrein is een grote hoeveelheid afval door elkaar opgeslagen, zoals motorolie, autobanden en verroeste metalen. Hierdoor overtreedt de uitbater art. 12 van het Materialendecreet.


BEYENS Joannes en REMEYSEN Cornelia / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 30 januari 2014, 7e K., nr. 226272

De overheid verleent een milieuvergunning voor een pluimveehouderij en een opslagplaats voor dierlijke mest. De Europese MER-richtlijn, die directe werking heeft, werd volgens het Hof van Justitie niet correct omgezet in Belgisch recht. Daarom moet die regelgeving buiten beschouwing gelaten worden. De omzendbrief LNE 2011/1 bepaalt dat, in afwachting van een wijziging van de regelgeving, bij vergunningsaanvragen voor concrete projecten die onder het toepassingsgebied van de omzendbrief vallen, het concrete project onderzocht moet worden om te bepalen of een milieueffectenrapport nodig is. Het vergunde project is niet het voorwerp geweest van een afzonderlijke MER-screening. Daarom wordt de vergunningsbeslissing vernietigd.


b.v.b.a. Debruyne Stefaan, DEBRUYNE Stefaan en DEVRIENDT Gwenny / Deputatie van de provincie West-Vlaanderen
R.v.St., 13 februari 2014, 7e K., nr. 226403

De vergunningverlenende overheid was, bij haar beoordeling van de vraag welke de hinder is die de inrichting dreigt teweeg te brengen voor de mens en het leefmilieu, slechts gehouden de percelen betrokken in de aanvraag tot milieuvergunning bij haar onderzoek te betrekken en niet deze op de andere percelen waarvan de aanvrager eigenaar is. Immers moet de overheid voor de beoordeling van de mogelijke hinder uitgaan van de in de aanvraag opgenomen gegevens. Aangezien met andere woorden een vergunning steeds moet worden bekeken in het licht van de aanvraag, zullen de aanvragers hun inrichting ook moeten exploiteren conform deze aanvraag. Zouden de exploitanten dit niet doen, is zulks een zaak van handhaving.


TERRY Nico en FROYEN Els / Vlaamse Gewest
R.v.St., 20 februari 2014, 7e K., nr. 226477

De uitbater van een veeteeltbedrijf verkrijgt een milieuvergunning voor de verdere uitbating ervan. De overheid weigert om bestuurlijke maatregelen op te leggen tegen de geurhinder. De overheid steunt zich hierbij op de bijzondere exploitatievoorwaarden over de geurhinder in een eerder verleende milieuvergunning, maar die was geschorst door de Raad van State. De beslissing bevat dus geen afdoende motieven om te stellen dat er geen milieumisdrijf is.


BAERT Nadia / Vlaamse Gewest
R.v.St., 13 februari 2014, 7e K., nr. 226404

De uitbater van een nertsenfokkerij krijgt een milieuvergunning. In beroep wordt dit bevestigd. Deze beslissing verwijst naar een aantal relevante feiten, zoals dat de mest dagelijks verwijderd wordt van onder de kooien, dat de mestkelders afgesloten zijn en dat de mestvaalt een beperkte hoeveelheid mest betreft die op minstens 150 meter afstand van de dichtste woning is gelegen. Op basis hiervan kon de overheid beslissen dat de geurhinder binnen de perken van het aanvaardbare blijft. De beslissing is dan ook niet onjuist of kennelijk onredelijk.


c.v.b.a. Odelco / Vlaamse Gewest
R.v.St., 13 februari 2014, 7e K., nr. 226402

De openbare afvalstoffenmaatschappij beslist dat de betrokken eigenaar saneringsplichtig is. De betrokken eigenaar betwist dit omdat de verontreiniging is ontstaan door toedoen van een nabijgelegen bedrijf. Saneringsplicht staat echter los van saneringsaansprakelijkheid. De saneringsplichtige is er in de regel toe gehouden de bodemsanering uit te voeren, maar kan de kosten verhalen op de saneringsaansprakelijke. De saneringsplichtige dient strikt te beantwoorden aan de bepalingen van art. 12, par. 2, van het bodemdecreet om als 'onschuldig bezitter' te worden gecatalogeerd.


HACCOUR Victor et crts / Comité de remembrement d'Orp-Jauche
Cons. Etat, 4 février 2014, 13e Ch., n° 226326

Le remembrement rural est une procédure complexe. Toutefois, rien ne justifie en l'espèce qu'elle s'étende sur vingt années. Les éléments de procédure avancés par le comité de remembrement pour justifier le délai mis, tels l'exécution des travaux de voirie, l'instruction de travaux à entreprendre, le lancement et l'attribution d'un marché public pour la réalisation du projet de relotissement, la contestation du bornage, sont des circonstances qui ne peuvent justifier de tels délais, ces phases de la procédure pouvant être menées de front notamment avec les différentes consultations du public mises en place.


25.04.2014 Dec. betr. de omgevingsvergunning [ Omgevingsvergunningsdecreet ]
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke
Vlaams Min. van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, MUYTERS Philippe

Dit kaderdecreet creëert een geïntegreerde vergunningsprocedure waarin zowel de stedenbouwkundige als de milieuaspecten van een voorgenomen project beoordeeld worden. Aldus brengt het decreet een geïntegreerde vergunning tot stand: 'de omgevingsvergunning', waarin zowel de milieuvergunning, de stedenbouwkundige vergunning als de verkavelingsvergunning geïntegreerd zijn.

B.S., 23.10.2014, V.184, (296), 82085-82132


B en N KNAUF   CIE- GCV Isolava / Vlaamse Gewest
R.v.St., 14 november 2013, 7e K., nr. 225480

Een fabrikant van bouwmaterialen die drie stortplaatsen op haar bedrijfsterrein heeft, krijgt saneringsverplichtingen opgelegd. Dit besluit bepaalt dat de concentraties van sulfaat in het grondwater hoog waren en dat de toetsingswaarden ruim werden overschreden. In het besluit wordt het risico op verspreiding van deze verontreiniging als ernstig ingeschat op basis van de onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Ook wordt gesteld dat een verdere verspreiding van de sulfaten naar een nabijgelegen rivier niet kan worden uitgesloten. Dergelijke gevolgtrekking druist niet in tegen de redelijkheid.


RAGÉ Tommy / Provincie Oost-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 12 november 2013, 10e K., nr. 225435

Voor de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) is een plan-MER opgesteld. Volgens dit plan-MER zal de herbestemming van een bepaald plangebied het verkeer doen toenemen. Aangezien er langs de weg geen voetpaden zijn en de fietsinfrastructuur zich beperkt tot een geschilderde fietsstrook, gaat door de toename van het verkeer de kwaliteit voor de zwakke weggebruikers achteruit. Ook de bereikbaarheid van de langs de weg gelegen woningen neemt af. Het plan-MER legt wel milderende maatregelen op, maar doordat de weg buiten het plangebied valt kunnen deze niet opgenomen worden in het PRUP. Zo lijkt het deelplan finaal te zijn vastgesteld zonder dat er een behoorlijke afweging en beoordeling van alle betrokken ruimtelijke behoeften aan ten grondslag ligt. Daarom wordt de tenuitvoerlegging geschorst.


GERAERTS Martine / Vlaamse Gewest
R.v.St., 31 oktober 2013, 7e K., nr. 225291

Luidens art. 28, par. 4, van Vlarem I wordt de aanvrager van een milieuvergunning op zijn verzoek door de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie gehoord. Op grond van die bepaling kan de commissie ook andere partijen horen. Uit voormelde bepaling blijkt dat het horen door de commissie, van andere personen en instanties dan de aanvrager, slechts facultatief is. Door het buurtcomité, dat een bestuurlijk beroep had ingediend, niet te horen, hoewel het daar uitdrukkelijk om had verzocht, heeft het gewest art. 28, par. 4, van Vlarem I niet geschonden.


La 'fin du statut' de déchet ou l'apogée de l'approche économique
VERDURE Christophe

Dans cette contribution, l'auteur étudie la notion de ‘fin de statut' instaurée par la directive-cadre européenne sur les déchets afin notamment de favoriser le recyclage. Il se penche tout d'abord sur les conditions qui doivent être réunies pour permettre une telle disqualification avant de s'intéresser aux règles particulières adoptées pour encadrer la perte de statut de certains déchets spécifiques.

TOO, 2013, (3), 327-336


I. n.v. / Nr. 972 U n.v.
Gent, 3 mei 2013, 10e corr. K., Nr. not 278/12

De overtreder stelt dat er geen misdrijf van achterlaten van afvalstoffen is, gezien zij geen afvalstoffen heeft gedeponeerd in een betonnen inkuiping. Dit is echter zonder relevantie, gezien het misdrijf van achterlaten van afvalstoffen niet alleen bestaat in het storten, maar ook in het verzuim om de gedeponeerde afval te verwijderen. Bestanddeel van het misdrijf is aldus niet het instandhouden van de gecreëerde wederrechtelijke toestand maar het verzuim om aan deze toestand een einde te stellen door het verwijderen van de afvalstoffen.


b.v.b.a. VC Power / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 30 mei 2013, 7e K., nr. 223643

In deze zaak vraagt men zonder succes de nietigverklaring van het besluit van de deputatie waarbij het beroep tegen de beslissing van het college tot weigering van een milieuvergunning voor de exploitatie van een nieuwe inrichting voor het 'opzakken' en de distributie van organische meststoffen niet wordt ingewilligd en de beroepen beslissing wordt bevestigd. Door het thans reeds verlenen van vergunningen voor individuele inrichtingen zou het bestuur zichzelf stellen voor voldongen feiten en alzo beperkingen opleggen aan de nog te organiseren praktische ontwikkeling die mogelijk zou kunnen ingaan tegen de algemene voorschriften.


E. b.v.b.a. / J. b.v.b.a.
Gent, 31 mei 2012, 1e K., nr. 2011/AR/1150

Het is niet omdat het bedrijf kon vermoeden dat er sprake zou zijn van een historische verontreiniging dat zij (nu vaststaat dat deze vervuiling ook bestaat) zich niet langer op rechtmatige wijze zou kunnen beroepen op de nietigheid van de overeenkomst wegens het, op het ogenblik van de ondertekening van de onderhandse verkoop, ontbreken van het bodemattest dat definitieve zekerheid brengt over de toestand van het perceel. Het louter feit dat op het perceel een inrichting was gevestigd die bodemverontreiniging kan veroorzaken, hoeft niet noodzakelijk (hoewel zeer waarschijnlijk) te betekenen dat er ook sprake is van een effectieve vervuiling.


D. en V. / Vlaamse Gewest
Rb. Brussel, 24 februari 2012, 24e K., nr. 07/150/A

Een aantal omwonenden hebben - voorafgaand aan het verlenen van de milieuvergunning - hoofdzakelijk bezwaren ingediend inzake de geluidsoverlast die de betrokken granenmeelmaalderij zou veroorzaken. Nu het door de inrichting geproduceerde geluid het voorwerp uitmaakt van de betwisting, had de vergunningverlenende overheid terzake in het bestreden besluit hieromtrent een eenduidige, duidelijke, sluitende en overtuigende motivering moeten geven. Dit is niet het geval.


Openbaar Ministerie / n.v. U en crts
Rb. Gent, 6 februari 2012, 19e K., Nr. 2012/550

De eigenaar van een terrein waarop anderen afvalstoffen hebben achtergelaten, kan schuldig zijn aan het verzuim om de op zijn terrein gedeponeerde afval te verwijderen.


n.v. B. D. en n.v. D. I. / L. V.
Rb. Gent, 17 april 2012

Nu op het verkochte perceel een risico-inrichting heeft plaatsgevonden in de zin van art. 2, sub 13° van het Bodemdecreet en bijgevolg specifieke verplichtingen spelen voor de overdracht van het perceel, opteren de partijen voor de zogeheten versnelde overdrachtsprocedure in de zin van art. 115 van het Bodemdecreet. Door hun overeenkomst was de verkoper gehouden tot overdracht met tenlasteneming van alle saneringsverplichtingen en kosten en met afstand van welkdanige vrijstelling van zijn saneringsverplichting door OVAM. Dergelijke afspraken strijden geenszins met dwingend recht of met de openbare orde.


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be