De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

Gemeente Bonheiden / Vlaamse Gewest
R.v.St., 3 juni 2014, 7e K., nr. 227977

In een milieuvergunningsaanvraag wordt tegelijk melding gemaakt van een inrichting voor paardensport en een paardenfokkerij (een para-agrarische activiteit). De aanvraag biedt geen duidelijk beoordelingskader voor de vraag of de inrichting ingepast kan worden in de recreatieve bestemming van de betrokken percelen als gebied voor sportvelden. De beslissing tot verlenen van de vergunning bepaalt dat het gaat om een louter recreatieve inrichting voor paardensport waar geen eigen paarden gefokt zullen worden, en die dus verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening. Het bestuur maakt echter niet duidelijk op basis van welke gegevens zij tot deze conclusie komt. Daarom wordt het besluit vernietigd.


Stad Dilsen-Stokkem en GERON Gilberte / Vlaamse Gewest
R.v.St., 16 oktober 2014, 7e K., nr. 228777

Een bedrijf verkrijgt in beroep een milieuvergunning voor het veranderen van zijn inrichting. De beslissing tot toekenning wordt omstandig gemotiveerd, waarbij voornamelijk verwezen wordt naar de maatregelen die opgelegd zijn om de hinder te beperken. Het torrefactieproces dat in de inrichting plaatsvindt, is een nuttige toepassing, zodat er geen MER opgemaakt moest worden. De beslissing is dan ook geldig.


T.C. Briels en crts / Minister van Infrastructuur en Milieu
Hof van Justitie EG, 15 mei 2014, 2e K., nr. C-521/12

Een plan of een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied van communautair belang, dat negatieve gevolgen heeft voor een in dit gebied voorkomend type natuurlijke habitat en dat voorziet in maatregelen voor het tot ontwikkeling brengen in dit gebied van een areaal van gelijke of grotere omvang van dit habitattype, tast de natuurlijke kenmerken van dat gebied aan.


07.11.2014 MB wijz. diverse bepalingen van het MB 26.11.2007 betr. de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit wijzigt diverse bepalingen over de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector in het MB 26.11.2007, om dit besluit in overeenstemming te brengen met de Europese verordening hierover. Het voert daarom een selectiesysteem in voor het beoordelen van vormingsactiviteiten die in aanmerking komen voor subsidiëring.

B.S., 21.11.2014, V.184, (324), 91421-91422+bijlage 91423


07.11.2014 BVR wijz. diverse bepalingen van het BVR 04.06.2004 betr. de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit wijzigt diverse bepalingen over de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector in het BVR 04.06.2004, om dit besluit in overeenstemming te brengen met de Europese verordening hierover. Het voert daarom een selectiesysteem in voor het beoordelen van vormingsactiviteiten die in aanmerking komen voor subsidiëring.

B.S., 21.11.2014, V.184, (324), 91417-914119


Proactief natuurbeleid na Briels: Quo vadis artikel 6, lid 3 habitatrichtlijn?
SCHOUKENS Hendrik

In deze bijdrage wordt verder ingegaan op een arrest van het Hof van Jusititie van 15.05.2014. Vaak worden natuurherstelmaatregelen gekoppeld aan schadelijke projectontwikkelingen om zo de strikte beoordelingstoets van de Habitatrichtlijn enigszins te omzeilen. Dit arrest remt een al te flexibele toepassing van de natuurtoets af.

T.Milieurecht, augustus 2014, V.22, (5), 403-423


18.11.2014 Verordening (EU) nr. 1234/2014 wijz. de bijlagen IIIB, V en VIII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad betr. de overbrenging van afvalstoffen
Europese Commissie

Verordening (EG) nr. 1013/2006 beoogt het toezicht en de controle op de overbrenging van afvalstoffen te organiseren en te reguleren op een wijze die rekening houdt met de noodzaak de kwaliteit van het milieu en de gezondheid van de mens in stand te houden, te beschermen en te verbeteren. De bijlagen IIIB, V en VIII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Publ.E.U., 19.11.2014, L332/15-16+bijlage 17


22.10.2014 Verordening (EU) 1143/2014 betr. de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
Europees Parlement
Raad van de Europese Unie

In deze verordening zijn regels vastgesteld om de nadelige gevolgen op de biodiversiteit van zowel de opzettelijke als onopzettelijke introductie en verspreiding in de Unie van invasieve uitheemse soorten te voorkomen, tot een minimum te beperken en te matigen.

Publ.E.U., 04.11.2014, L317/35-55


31.10.2014 Uitvoeringsbesluit 2014/774/EU tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad betr. gefluoreerde broeikasgassen, van referentiewaarden voor de periode van 01.01.2015 tot en met 31.12.2017 voor elke producent of importeur die krachtens Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad heeft gemeld fluorkoolwaterstoffen op de markt te hebben gebracht
Europese Commissie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 517/2014 zijn producenten of importeurs die ten minste 100 ton CO2-equivalent fluorkoolwaterstoffen op de markt van de Unie brengen, onderworpen aan kwantitatieve limieten met het oog op de geleidelijke vermindering van fluorkoolwaterstoffen. De Commissie stelt bij dit besluit deze kwantitatieve limieten vast en wijst quota toe aan elke producent of importeur.

Publ.E.U., 05.11.2014, L318/28-33+bijlage 33


30.10.2014 Uitvoeringsverordening (EU) 1191/2014 tot vaststelling van de vorm en indieningswijze van het verslag bedoeld in art. 19 van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad betr. gefluoreerde broeikasgassen
Europese Commissie

Verordening (EU) nr. 517/2014 bevat nieuwe rapportageverplichtingen met betrekking tot de productie, invoer, uitvoer, het gebruik als grondstof en de vernietiging van de stoffen van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening. De vereiste verslagen worden langs elektronische weg ingediend, met behulp van het rapportagesysteem dat voor dit doel op de website van de Commissie beschikbaar is en in de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde vorm.

Publ.E.U., 05.11.2014, L318/5-6+bijlage 7-20


30.10.2014 Uitvoeringsbesluit nr. 2014/768/EU tot vaststelling van de soort, de opmaak en de frequentie van de door de lidstaten te verstrekken informatie over technieken voor geïntegreerd emissiebeheer die in aardolie- en gasraffinaderijen worden toegepast, overeenkomstig Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad
Europese Commissie

In Uitvoeringsbesluit 2014/738/EU van de Commissie worden conclusies over de beste beschikbare technieken (BBT-conclusies) voor het raffineren van aardolie en gas vastgesteld. Met de in dat besluit vastgestelde BBT-conclusies worden de lidstaten in staat gesteld een techniek voor geïntegreerd emissiebeheer toe te passen voor emissies van stikstofoxiden (NOx) en zwaveldioxide (SO2) door bepaalde technische eenheden. Er worden specifieke verslagleggingsvereisten vastgesteld om de Commissie in staat te stellen te beoordelen of de BBT-conclusies correct zijn toegepast en meer in het bijzonder na te gaan of de techniek voor geïntegreerde emissiebeheer dusdanig is ontworpen, wordt uitgevoerd en wordt geëxploiteerd dat aan de beginselen van een gelijkwaardige milieuresultaat wordt voldaan zoals beschreven in die BBT-conclusies.

Publ.E.U., 01.11.2014, L315/15-16+bijlage 17-18


30.10.2014 Richtlijn 2014/101/EU wijz. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betr. het waterbeleid
Europese Commissie

De kwaliteit en vergelijkbaarheid van de methoden voor de monitoring van systeemparameters die overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten worden ontwikkeld voor de milieumonitoring van de watertoestand, dienen te worden gewaarborgd. Aangezien voortdurend nieuwe normen worden ontwikkeld en bestaande normen worden geactualiseerd, worden bij deze richtlijn de normen vermeld in bijlage V bij Richtlijn 2000/60/EG gewijzigd.

Publ.E.U., 31.10.2014, L311/32-33+bijlage 34-35


07.10.2014 MB betr. de rapportering over de toepassing van de bepalingen uit het besluit van de Vlaamse Regering houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bepaalt de (klanten)gegevens die de exploitanten van het openbaar waterdistributienetwerk jaarlijks ter beschikking moeten stellen aan de Vlaamse Milieumaatschappij. Deze gegevens worden per gemeente aangeleverd. De beschreven gegevens worden jaarlijks voor 31 maart aan de Vlaamse Milieumaatschappij ter beschikking gesteld en hebben betrekking op de periode van 1 januari tot 31 december uit het vorige kalenderjaar tenzij anders vermeld.

B.S., 07.11.2014, V.184, (310), 89635-89639


Le statut des espèces envahissantes - Etat (provisoire) du droit interne
INSERGUET Véronique

Cet article fait le point sur les normes juridiques belges applicables au statut des espèces envahissantes. Avant de prendre des mesures radicales (comme l'éradication d'une espèce), l'auteur souligne la nécessité d'informer et de sensibiliser le public aux dégâts que peut occasionner l'introduction d'une espèce indésirable sur le territoire et relève également les effets néfastes de la production de nouvelles règles juridiques (superposition avec les règles existantes, complexité, interprétations diverses, etc).

Amén., septembre 2014, (4), 115-126


Fin de règne annoncée pour les espèces exotiques envahissantes préoccupantes?
MISONNE Delphine

L'Union européenne a décidé de légiférer sur la problématique des espèces exotiques envahissantes. Cet article présente les éléments essentiels du régime proposé. Il se base sur la version du texte législatif du 20.03.2014.

Amén., septembre 2014, (4), 103-114


Aspects juridiques de la restauration écologique: un avenir du droit de la conservation de la nature?
DUPONT Valérie
SCHOUKENS Hendrik
CLIQUET An

Dans cette contribution, l'auteur analyse dans quelle mesure le droit wallon et le droit flamand de la conservation de la nature sont équipés pour répondre à l'impératif de restauration, compte tenu des objectifs européens et internationaux de restauration.

Amén., septembre 2014, (4), 84-102


La nature malgré ou sans les pesticides? Le lent virage des législations
MISONNE Delphine

Cette contribution examine de quelle manière la législation (internationale, européenne et belge) relative aux pesticides intègre la préoccupation de la protection de la biodiversité.

Amén., septembre 2014, (4), 70-83


Le contrôle par le juge européen des activités en cours sur ou à proximité des sites Natura 2000 au travers de l'article 6 de la directive 'Habitats'
GORS Benoit
VANSNICK Louis

L'établissement d'un réseau Natura 2000 et son régime de protection peuvent entrer en conflit avec les activités en cours sur ou à proximité des sites composant le réseau. A défaut de définition de la notion 'd'activités en cours' dans les réglementations européennes et régionales, la Cour de justice de l'Union européenne a dégagé les obligations et contraintes applicables à de telles activités au travers de l'art. 6 de la directive Habitats, sans toutefois déterminer un régime juridique clair et uniforme. La présente contribution analyse l'appréciation du juge européen en la matière.

Amén., septembre 2014, (4), 42-54


12.09.2014 BVR tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bepaalt de modaliteiten voor de oprichting en de samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020. Een vertegenwoordiger, voorgedragen door de VVSG, zal in het comité met raadgevende stem zetelen.

B.S., 03.11.2014, V.184, (304), 83725-83727


30.07.2014 BVR betr. het verlenen van subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit verleent de subsidies voor de aanplant van boslandbouwsystemen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de programmeringsperiode 2014-2020. De minister kan een subsidie toekennen aan begunstigden die zich ertoe verbinden een boslandbouwsysteem op te starten op landbouwpercelen in het Vlaamse Gewest. Hij bepaalt jaarlijks het budget dat voor die maatregel beschikbaar is.

B.S., 03.11.2014, V.184, (304), 83715-83717


n.v. Betofin, n.v. Vibro-Welfsels en THIELEMANS-DE BEUKELAER Ursula / Vlaamse Gewest
R.v.St., 8 mei 2014, 7e K., nr. 227304

De Vlaamse overheid heeft een aantal individuele afwijkingen op de milieuvoorwaarden van Vlarem II toegestaan aan de uitbater van het Sportpaleis. Dit besluit bevat een aantal specifieke voorwaarden voor elk van de toegestane afwijkingen, alsook een aantal algemene voorwaarden. Het feit dat de Raad van State inmiddels bij tussenarrest nr. 224142 van 27.06.2013 het eerste middel ongegrond heeft bevonden, kan bezwaarlijk tot de conclusie leiden dat de beslissing door een dergelijk grove onwettigheid is aangetast dat ze voor onbestaand dient te worden gehouden. Evenmin wordt aangenomen dat de zorgvuldigheidsplicht de Vlaamse overheid ertoe had moeten aanzetten de beslissing in te trekken na de kennisgeving van het auditoraatsverslag.


n.v. Fedici / Vlaamse Gewest
R.v.St., 15 mei 2014, 7e K., nr. 227393

Het beschrijvend bodemonderzoek heeft plaatsgevonden op de betrokken percelen, daarna heeft de bevoegde Vlaamse minister beslist om de percelen overeenkomstig art. 19, par. 3, van het bodemdecreet aan te wijzen als grond met een ernstige gemengde, overwegend historische, bodemverontreiniging waar bodemsanering prioritair moet plaatsvinden. Vervolgens werd de eigenaar aangemaand om over te gaan tot bodemsanering, waarbij er expliciet op werd gewezen dat een van de percelen gekend is als een risicogrond, waarvan de overdracht krachtens de bepalingen van het bodemdecreet niet tegenstelbaar was aan OVAM. Aldus blijken er slechts een negental maanden verlopen te zijn tussen de conformverklaring van de resultaten van het beschrijvend bodemonderzoek en de aanmaning. Dergelijk tijdsverloop is niet onredelijk lang.


VERBOVEN Jean-Pierre, VEREECKEN Steven, FOSSELLE Erwin en crts / Provincie Oost-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 14 mei 2014, 10e K., nr. 227386

Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) bepaalt dat voor de inname en vernietiging van bepaalde ecotopen compensatie vereist is. Het PRUP zelf concretiseert dit echter niet. Zo schendt de overheid haar rechtszekerheid- en zorgvuldigheidsplicht. Het feit dat is vastgelegd dat er voldoende mogelijkheden zijn om de natuurcompensatie te realiseren en dat de exacte oppervlakte aan te compenseren ecotopen op projectniveau dient te worden bepaald, doet hier geen afbreuk aan. Het vastgelegde tracé doorkruist volgens het gewestplan onder meer groengebied, natuurgebied en natuurreservaat. Het PRUP wijzigt de bestemmingen in hoofdzakelijk een gebied voor wegeninfrastructuur. Het PRUP beoogt de rechtsgrond te vormen voor de realisatie van deze bestemming. Om deze reden wordt het PRUP vernietigd.


09.10.2014 Uitvoeringsbesluit nr. 2014/738/EU tot vaststelling van de BBT-conclusies (beste beschikbare technieken) op grond van Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad voor het raffineren van aardolie en gas
Europese Commissie

Richtlijn 2010/75/EU schrijft voor dat de Commissie een uitwisseling van informatie over industriële emissies organiseert tussen zichzelf, de lidstaten, de betrokken bedrijfstakken en niet-gouvernementele organisaties die zich inzetten voor milieubescherming, teneinde het opstellen van de BBT-referentiedocumenten (best beschikbare techniek) te vergemakkelijken. De BBT-conclusies voor aardolie en gas zijn in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

Publ.E.U., 28.10.2014, L307/38-39+bijlage 40-82


S.V. / P.H.
Antwerpen, 16 juni 2014

Na het afsluiten van een tijdelijke verkoop/aankoopbelofte, ontdekt de koper dat het betrokken perceel een risicogrond is. De verkoper was hiervan op de hoogte. In zijn eigen aankoopakte staat namelijk uitdrukkelijk vermeld dat ARAB- en/of Vlarem-vergunningen aangetroffen zijn met activiteiten die opgenomen zijn in de lijst van het Vlarebo. Op basis van zijn informatieverplichting moest de verkoper dit in de akte duidelijk verklaren. De akte vermeldt dienaangaande niets. Integendeel, de akte bepaalt dat de verkoper geen weet heeft van eventuele bodemverontreiniging. De onjuiste verklaring van de verkoper, minstens zijn stilzwijgen in dat verband, maakt een kunstgreep of list uit. Hierdoor is de akte nietig op grond van bedrog.


De inperking van het recht van de inwoners om te procederen in naam van de gemeente of provincie: een genuanceerd arrest van het Grondwettelijk Hof
BOES Marc

In dit artikel bespreekt de auteur het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 9/2014 waarin een deeltje van art. 194 GD vernietigd wordt, zodat inwoners namens de gemeente in rechte kunnen optreden wanneer deze dit nalaat, ook wanneer dit geen schade aan het leefmilieu tot gevolg heeft. De auteur pleit voor de afschaffing van het substitutierecht van de inwoners van gemeenten (en provincies).

T.Gem., 2014, (3), 198-206


Schone ruiten
DECALF Lieselot

Al sinds de jaren tachtig brengen Belgen hun lege glazen bokalen naar de glascontainer. Het is een van de meest ingeburgerde selectief ingezamelde materiaalstromen. Nu het Vlaams Materialenprogramma op volle toeren draait, wil de glasrecyclagesector ook het hergebruik van andere glastoepassingen onder de aandacht brengen.

Lokaal, 01.10.2014, (9), 43-45


b.v.b.a. V.Z.J. / Provincie Antwerpen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 8 april 2014, 10e K., nr. 227063

Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) creëert via herbestemmingen plaatsen voor nieuwe bedrijven en woningen. Bij de opmaak van dit PRUP werd geen plan-MER opgesteld. De provincie baseerde zich op het BVR 10.12.2004 om te beslissen dat dit niet vereist was. Het Hof van Justitie heeft echter geoordeeld dat dit besluit een incorrecte omzetting van de Europese project-MER-richtlijn is. Daarom moet het besluit buiten beschouwing gelaten worden. De richtlijn heeft een directe werking en bepaalt dat het PRUP wel degelijk een plan-MER vereiste. Om deze reden wordt het PRUP gedeeltelijk vernietigd.


MB wijz. MB 24.01.2011 tot uitvoering van BVR 17.12.2010 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest, wat betreft de wijziging van de limitatieve technologieënlijst
Vlaams Min. van Werk, Economie, Innovatie en Sport, MUYTERS Philippe *

Dit besluit past de limitatieve technologieënlijst aan in het MB 24.01.2011 tot uitvoering van het BVR 17.12.2010 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest omdat het, voor de competitiviteit van de ondernemingen in het Vlaamse Gewest in het algemeen, en voor hun ecologische voetafdruk in het bijzonder, noodzakelijk is om te voorzien in adequate steunmaatregelen die steun mogelijk maken voor nieuwe technologieën.

B.S., 07.11.2014, V.184, (310), 89604+bijlage 89605-89634


VALCKENIER Koen en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 oktober 2013, 7e K., nr. 225044

De exploitant dient een milieuvergunningsaanvraag in voor de exploitatie van vier windturbines. Overeenkomstig het gewestplan zijn twee van de bestreden windturbines gelegen in agrarisch gebied en de twee andere vergunde windturbines zijn gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Een landschappelijk waardevol agrarisch gebied is een agrarisch gebied dat in overdruk als landschappelijk waardevol wordt bestempeld. Dat in de concordantietabel, naast agrarische gebieden, de landschappelijk waardevolle agrarische gebieden niet expliciet worden vermeld, doet hieraan geen afbreuk, temeer daar door het gebruik van het woord 'alleszins' in art. 4.4.9, par. 2, eerste lid, VCRO, aan de concordantietabel geen exhaustieve draagwijdte wordt toegekend. Hieruit volgt dat, in beginsel, met toepassing van art. 4.4.9 VCRO, het niet is uitgesloten om windturbines te vergunnen in landschappelijk waardevolle agrarische gebieden.


O. M. / n.v. P. en V. W.
Gent, 26 april 2013

Op een privéterrein zijn twee autowrakken en twee caravans achtergelaten. Dit zijn geen constructies, maar afvalstoffen. De beheerder van de betrokken grond (in casu de pachter) is verplicht dit afval te verwijderen. Het feit dat anderen het afval gestort hebben, doet hier geen afbreuk aan. Het misdrijf van achterlaten van afvalstoffen bestaat namelijk niet alleen in het storten, maar ook in het verzuim om het, zelfs door derden, gedeponeerde afval te verwijderen. Het is niet relevant dat het afval op geen wijze betrekking had op of voortkwam uit de activiteiten van de pachter.


v..z.w. Milieufront Omer Wattez / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen
R.v.St., 10 september 2013, 7e K., nr. 224600

Een start- en landingsbaan voor vliegtuigen is 600 meter lang, waarvan echter slechts 400 meter stedenbouwkundig vergund is. Deze lengte is onvoldoende om bruikbaar en veilig te zijn. De uitbater van het vliegveld (gelegen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied) krijgt een milieuvergunnng met het oog op herlokalisatie. De deputatie van de provincie meent dat de inrichting hoofdzakelijk vergund is door de stedenbouwkundige vergunning die zij heeft verleend. Deze vergunning is echter gestoeld op een als onwettelijk bestempeld planologisch attest, zodat zij bezwaarlijk daarin nog een wettelijke basis kan vinden. De inrichting is bijgevolg niet hoofdzakelijk vergund, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarde van art. 5.6.7, par. 1, eerste lid, 2°, VCRO.


BVR houdende opheffing van de watering (...) en (...) polders (...)
Vlaams Min. van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, SCHAUVLIEGE Joke

De opheffing van inactieve wateringen en polders draagt bij tot administratieve vereenvoudiging voor de gemeenten en provincies, en tot een betere dienstverlening voor de burgers. Het laatste besluit heft de watering van de Gaverbeek op.

B.S., 04.11.2014,2e uitgave, V.184, (306), 84321


Website De waterbeheerplannen in openbaar onderzoek
Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW)

Deze website bevat alle nuttige informatie over het openbaar onderzoek van de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021 in Vlaanderen. Dit loopt nog tot 08.01.2015. Iedere burger kan de plannen die in zijn regio zullen gelden, online inkijken via een zoekmodule en erop reageren via een inspraakformulier, het openbaar onderzoek verloopt voor de eerste keer volledig digitaal.

www.volvanwater.be


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be