De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

19.12.2014 KB betr. de luchtverkeersregels en operationele bepalingen betr. luchtvaartnavigatiediensten en -procedures
Min. van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen, GALANT Jacqueline *
Min. van Financiën, VAN OVERTVELDT Johan *

Dit besluit voert de Europese uitvoeringsverordening nr. 923/2012 uit, dat gemeenschappelijke luchtverkeersregels bepaalt en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures vaststelt. De voor een luchtvaartterrein verantwoordelijke autoriteit kan een beroep doen op de inspecteurs van de luchtvaartinspectie en de inspecteurs van de luchtvaartpolitie om de aanwezigheid van psychoactieve stoffen in het bloed van het stuurpersoneel op te sporen.

B.S., 30.12.2014,2e uitgave, V.184, (366), 106833-106838


23.12.2014 MB wijz. MB 29.03.2013 houdende het verlenen van algemene afwijkingen en algemene vrijstellingen van bepaalde EPB-eisen
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

Landbouwgebouwen zoals stallen, serres, gebouwen voor productie, bewaring of primaire behandeling van plantaardige producten worden doorgaans gedurende een kortere periode en met een lagere binnentemperatuur verwarmd dan bij gebouwen die verwarmd worden ten behoeve van mensen. De terugverdientijd voor isolatie is in dergelijke gebouwen veel langer, en het is economisch niet rendabel hier zeer doorgedreven isolatie te voorzien. Dergelijke gebouwen worden doorgaans zeer intensief geventileerd, waarbij de vereiste debieten worden berekend op basis van het aantal aanwezige dieren of de hoeveelheid bewaarde of geproduceerde plantaardige producten en niet op basis van bijlage X van het Energiebesluit. Daarom worden de regels over de EPB-eisen voor deze gebouwen aangepast.

B.S., 30.12.2014,2e uitgave, V.184, (366), 106850-106852


08.12.2014 MB houdende vergoedingen aan sommige elektriciteitsdistributienetbeheerders voor de uitvoering van de openbaredienstverplichtingen inzake geïmmobiliseerde groenestroomen warmte-krachtcertificaten vermeld in art. 6.4.14/1 van het Energiebesluit van 19.11.2010
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

Voor de te betalen jaarlijkse kapitaalkostvergoedingen aan de elektriciteitsdistributienetbeheerders voor hun gezamenlijke jaarlijkse kosten verbonden aan de openbaredienstverplichtingen, bedragen de voor 2014 beschikbare middelen maximaal 2,8 miljoen EUR. De weging met toepassing van de verdeelsleutels en het daaruit voortvloeiende resultaat tot verdeling van de maximale vergoeding over de individuele elektriciteitsdistributienetbeheerders, is opgenomen als bijlage 1.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106677-106679+bijlage 106679


19.12.2014 BVR wijz. Energiebesluit van 19.11.2010, wat betreft de banking van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten door de netbeheerders
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

De groenestroom- en warmtekrachtcertificaten, die volgens het huidige Energiebesluit gebankt moeten worden tot einde 2014, worden verder gebankt tot 01.07.2016. De immobilisatie-verplichting wordt dus verlengd. 'Banking' bestaat erin om groenestroomcertificaten tijdelijk te parkeren bij de distributienetbeheerders. Daardoor kunnen de distributienetbeheerders de kosten voor de aankoop van certificaten tegen minimumsteun niet meteen recupereren.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106675-106676


19.12.2014 KB wijz. KB 21.04.2007 betr. de vermindering van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen die worden gebruikt door binnenschepen en wijz. KB 27.04.2007 betr. de voorkoming van luchtverontreiniging door schepen en de vermindering van het zwavelgehalte van sommige scheepsbrandstoffen
Min. van Sociale Zaken en Volksgezondheid, DE BLOCK Maggie *
Min. van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, MARGHEM Marie-Christine *
Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, TOMMELEIN Bart *

Dit besluit wijzigt de grenswaarden van het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen. Elk jaar moet een verslag over de naleving van vastgestelde zwavelnormen bij de Europese Commissie voorgesteld worden.

B.S., 24.12.014,2e uitgave, V.184, (361), 105439-105442+bijlagen 105442-105444


16.12.2014 MB wijz. diverse ministeriële besluiten met betrekking tot de energieprestatieregelgeving
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

Dit besluit past verschillende bepalingen en modellen aan in verband met de aangifte van de energieprestatie en het binnenklimaat van het gebouw alsook het model van het energieprestatiecertificaat. Deze wijzigingen hebben onder meer betrekking op de berekening van het beschermd volume (volume van alle ruimten in een gebouw die thermisch afgeschermd zijn van de buitenomgeving (lucht of water), de luchtdichtheidstesten en de reductiefactoren voor ventilatie.

B.S., 23.12.2014, V.184, (359), 105034-105035+bijlagen 105036-105102


09.12.2014 MB houdende actualisatie van de huidige bandingfactoren en vastlegging van de bandingfactoren van groenestroomcertificaten en warmte-krachtcertificaten voor projecten met een startdatum vanaf 2015
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

Dit besluit actualiseert de huidige bandingfactor van groenestroomcertificaten en warmtekrachtcertificaten en legt de bandingfactoren vast voor projecten met een startdatum vanaf 2015.

B.S., 23.12.2014, V.184, (359), 105028-105030


04.12.2014 MB wijz. MB 13.06.2008 betr. de vastlegging van de vorm en de inhoud van het model van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de verklaring op erewoord
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

In het MB 13.06.2008 betreffende de vastlegging van de vorm en de inhoud van het model van het energieprestatiecertificaat residentiële gebouwen bij verkoop en verhuur en de verklaring op erewoord wordt bijlage 1 vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit. Deze bijlage betreft de vorm en inhoud van het energieprestatiecertificaat bij verkoop en verhuur van residentiële gebouwen.

B.S., 22.12.2014,2e uitgave, V.184, (358), 104852+bijlage 104853-104865


25.09.2014 V. nr. 11 (Vl. P.): Oude brandstoftanks - Reglementering hergebruik
BOTHUYNE Robrecht
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Het hergebruik van een oude brandstoftank voor de opslag van hemelwater is strikt genomen niet conform de bepalingen van art. 5.17.3.20, par. 3 van titel II van het VLAREM. Er zijn geen voorbeelden bekend waarbij voormalige brandstoftanks opnieuw werden gebruikt voor een andere nuttige toepassing.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 19.11.2014


09.10.2014 V. nr. 50 (Vl. P.): Drinkwaterscreening - Rapportering risico-evaluatie en -beheer
VANDAELE Wilfried
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Het BVR 08.11.2013 voorziet voor wat betreft de implementatie van de risico-evaluatie- en risicobeheerstrategie van de drinkwaterkwaliteit niet in een specifieke datum tegen wanneer deze moet worden afgerond. De nadruk ligt immers op de implementatie van een strategie, van een manier van werken. Om de rapporteringslast maximaal te beperken is niet voorzien in een rapportering over de implementatie van de risico-evaluatie- en risicobeheerstrategie. De exploitant heeft wel de plicht om bepaalde informatie ter beschikking te stellen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) die advies en aanbevelingen kan geven.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 02.12.2014


17.11.2014 MB betr. de opleiding tot verslaggever en de opleidingsinstellingen bedoeld in art. 8.6.1 van het Energiebesluit van 19.11.2010
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

Dit besluit bepaalt de modaliteiten van de erkenning van opleidingsinstellingen en opleidingstraject voor de opleiding tot verslaggever, alsook de vrijstellingen die hierop bekomen kunnen worden.

B.S., 18.12.2014,2e uitgave, V.184, (354), 104310-104311+bijlage 104311-104314


01.10.2014 V. nr. 23 (Vl. P.): Bosdecreet - Agroforestry-projecten
SANCTORUM Hermes
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Op bosaanplantingen die niet vallen onder de bepalingen van art. 3, par. 3, 9°, van het decreet 09.05.2014 tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos, blijft het Bosdecreet onverkort van toepassing. Voor percelen waar de teelt van bomen wordt gecombineerd met een vorm van landbouwgebruik en die zijn aangelegd vóór 01.06.2012, moet geval per geval uitgemaakt worden of deze aan de definitie van het begrip 'bos', zoals opgenomen in het Bosdecreet, voldoen.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 25.11.2014


03.10.2014 V. nr. 114 (Vl. P.): Havens - Watergebonden oliecalamiteiten
VERMEULEN Sabine
Vlaams Min. van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, WEYTS Ben *

Een verontreiniging van oppervlaktewater moet, afhankelijk van de aard en de locatie van de vervuiling, gemeld worden aan het meldpunt van de milieu-incidentenwerking van de Vlaamse Milieumaatschappij, de waterbeheerder of de handhavende instanties (zoals politiediensten en lokale en/of gewestelijke toezichthouders).

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 26.11.2014


13.10.2014 V. nr. 61 (Vl. P.): Textielophaling - Niet-erkende organisaties
PEETERS Lydia
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

De toezichtsbevoegdheid op het ophalen van afval is toegewezen aan de afdeling Milieu-Inspectie van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie en aan de gemeentelijke en intercommunale toezichthouders. Ook de lokale en de federale politie zijn bevoegd voor het toezicht hierop. De OVAM heeft zelf geen toezichtsbevoegdheid.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 10.12.2014


Off / On
x

Deze website geeft informatie aan de burgers betreffende het risico op stroomtekort deze winter. Tips worden gegeven om hun elektriciteitsverbruik te verminderen, zowel thuis als op het werk of op school. Sensibiliserende affiches kunnen er ook gedownload worden. Ten laatste, wordt een rubriek gewijd aan alle in het kader van deze campagne doorgevoerde acties, onder meer door de steden en gemeenten.

http://offon.be - Geraadpleegd op 17.12.2014


10.12.2014 Uitvoeringsbesluit 2014/896/EU tot vaststelling van het formaat voor het mededelen van informatie van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betr. de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken
Europese Commissie

De lidstaten brengen verslag uit over de tenuitvoerlegging van de richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, door de vragenlijst in de bijlage bij dit besluit te beantwoorden.

Publ.E.U., 12.12.2014, L355/55+bijlage 56-58


10.12.2014 Uitvoeringsbesluit 2014/895/EU tot vaststelling van het format voor het verstrekken van de gegevens als bedoeld in art. 21, lid 3, van Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betr. de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken
Europese Commissie

De lidstaten verstrekken de Commissie de noodzakelijke gegevens voor het informatiesysteem en de gegevensuitwisselingen met betrekking tot de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Hiertoe maken de lidstaten gebruik van het in de bijlage bij dit besluit vastgestelde format.

Publ.E.U., 12.12.2014, L355/51+bijlage 52-54


10.12.2014 Verordening (EU) 1311/2014 wijz. Verordening (EG) nr. 976/2009 wat betreft de definitie van een Inspire-metagegevenselement
Europese Commissie

Verordening 976/2009 stelt de eisen betreffende de oprichting en het onderhoud van de netwerkdiensten vast waarin Richtlijn 2007/2/EG voorziet. De verordening bepaalt de verplichtingen in verband met de beschikbaarheid van deze diensten voor de overheidsinstanties van de lidstaten en derden. Deze verordening wordt bij de huidige verordening gewijzigd wat betreft de definitie van een Inspire-metagegevenselement. Richtlijn 2007/2 stelt de algemene regels voor de oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap ('Inspire') vast, ter ondersteuning van het communautaire milieubeleid en beleidsmaatregelen of activiteiten die van invloed kunnen zijn op het milieu.

Publ.E.U, 11.12.2014, L354/6-7


17.11.2014 Besluit houdende richtlijnen op te volgen bij de detectie of het aantreffen van een weesbron in weesbrongevoelige inrichtingen in de niet-nucleaire sector
Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC)

Dit besluit wijzigt het besluit van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle van 03.11.2011 houdende richtlijnen op te volgen bij de detectie of het aantreffen van een weesbron in weesbrongevoelige inrichtingen in de niet-nucleaire sector, teneinde een procedure toe te voegen voor het afhandelen van alarmen te wijten aan de aanwezigheid van kortlevende radionucliden.

B.S., 16.12.2014,1e uitgave, V.184, (350), 101388-101389+bijlagen 101390-101407


10.11.2014 MB wijz. MB 24.01.2014 houdende vaststelling van het sjabloon en de toelichting bij het emissiejaarrapport voor BKG-installaties tijdens de tweede verbintenisperiode
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

De sjabloon voor het verificatierapport, vermeld in art. 27 van de Europese verordening nr. 600/2012, wordt ter beschikking gesteld op de website van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Dit rapport bevat een risicoanalyse op basis van de missie- of tonkilometerverslagen ingediend door de (vliegtuig)exploitant, waardoor deze laatste zich kan laten leiden om zijn prestaties op het gebied van monitoring en rapportage van emissies te verbeteren.

B.S., 12.12.2014,1e uitgave, V.184, (346), 100769


10.11.2014 MB wijz. MB 04.01.2013 houdende vaststelling van het sjabloon voor het monitoringplan voor BKG-installaties, alsmede vaststelling van richtsnoeren voor het opstellen en wijzigen van het monitoringplan tijdens de tweede verbintenisperiode
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

De sjabloon voor het verbeteringsverslag, waarin de (vliegtuig)exploitant periodiek controleert of de toegepaste methode voor de monitoring van de emissies kan worden verbeterd, wordt ter beschikking gesteld op de website van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De bijlage bij dit besluit bevat de landenspecifieke niveau 2a waarden voor emissiefactoren, vermeld in art. 31, lid 1, punt b) en punt c) van de Europese verordening nr. 601/2012.

B.S., 12.12.2014,1e uitgave, V.184, (346), 100768+bijlage 100769


19.12.2014 Programmawet - Financiën - Accijnzen - Wijzigingen van de gewone wet 16.07.1993 tot vervollediging van de Federale Staatsstructuur (art. 88, 89, 90, 91, 92, 93)
Eerste Min., MICHEL Charles *
et al.

De milieuheffing ingevoerd bij de programmawet van 27.04.2007 wordt opgeheven. Deze opheffing wordt gerechtvaardigd door het feit dat de gedragswijziging in hoofde van de burgers (consumptie met meer respect voor het milieu) werd bereikt en dat de milieuheffing aanleiding geeft tot aanzienlijke administratieve formaliteiten. Ter herinnering, de milieuheffing is een met accijns gelijkgestelde taks die in het bijzonder wordt geheven wegens de CO2-uitstoot die wordt voortgebracht bij de productie van de verschillende producten die onderworpen zijn aan deze taks (met name wegwerptassen en -zakken van kunststof, bestemd voor het vervoer van goederen gekocht in de kleinhandel).

B.S., 29.12.2014,2e uitgave, V.184, (363), 106234-106235


08.12.2014 Verordening (EU) 1307/2014 houdende vaststelling van de criteria en geografische grenzen van graslanden met grote biodiversiteit voor de doeleinden van art. 7ter, lid 3, onder c), van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betr. de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en art. 17, lid 3, onder c), van Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen
Europese Commissie

In de Richtlijnen 98/70/EG en 2009/28/EG is bepaald dat biobrandstoffen en biovloeistoffen alleen mogen worden meegeteld voor de vastgestelde doeleinden en dat marktdeelnemers alleen voor overheidssteun in aanmerking komen als zij voldoen aan de duurzaamheidscriteria in die richtlijnen. Als onderdeel van deze regeling kunnen biobrandstoffen en biovloeistoffen alleen worden meegeteld als zij niet zijn gemaakt van grondstoffen die zijn verkregen van land dat grasland met grote biodiversiteit was, tenzij in het geval van niet-natuurlijk grasland. Deze verordening stelt de criteria en geografische grenzen van graslanden met grote biodiversiteit vast.

Publ.E.U., 09.12.2014, L351/3-5


11.07.2014 Gedelegeerde Verordening EU 1254/2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van residentiële ventilatie-eenheden
Europese Commissie

Deze verordening stelt voorschriften inzake energie-etikettering vast voor residentiële ventilatie-eenheden.

Publ.E.U., 25.11.2014, L337/27-30+bijlagen 31-45


24.10.2014 BVR tot vaststelling van de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

In het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, stelt dit besluit de voorschriften voor de rechtstreekse betalingen aan landbouwers vast.

B.S., 08.12.2014,3e uitgave, V.184, (342), 100228-100240+bijlagen 100240-100245


b.v.b.a. Marcel Luyckx en crts / Burgemeester van de gemeente L., gemeente L. en Vlaams Gewest
Rb. Kortrijk, 26 januari 2004, 7e K.

Bij een overslaande brand bij een niet-vergunde activiteit wordt schade berokkent aan derden. De uitbating van het bedrijf gebeurde flagrant in strijd met de verkregen milieuvergunning. De gemeente houdt voor dat in een kleine gemeente, die geen milieuambtenaar heeft, de burgemeester zeer sterk afhankelijk is van het hoger toezicht en het advies van de door de Vlaamse Regering aangewezen milieuambtenaren. Een kleine gemeente impliceert eveneens dat een nauw contact met de inwoners en de op haar grondgebied gevestigde ondernemingen mogelijk is. De burgemeester en de gemeente en de exploitant van het bedrijf waar de niet-vergunde activiteit plaatsvond, zijn gezamenlijk aansprakelijk voor de geleden schade.

T.Milieurecht, oktober 2004, V.13, (4), 567-571


WIJNANTS Marcel en VANDEVOORT Ursula / Vlaamse Gewest
R.v.St., 21 oktober 2014, 10e K., nr. 228822

Het Vlaamse Gewest verleent een milieuvergunning voor de omvorming van een pluimveebedrijf naar een vleesvarkensbedrijf. Een dergelijke inrichting mag slechts worden opgericht op ten minste 300 meter van een woongebied. Dit is hier niet het geval, maar de administratie beslist dat deze regel niet van toepassing is, zonder dit echter uitdrukkelijk te motiveren. Hoogstens kan uit de motivering impliciet worden afgeleid dat de administratie van mening is dat het gaat om een bestaand bedrijf en dat deze regel daarom niet toegepast moet worden. De omvorming kan echter niet worden beschouwd als de uitbreiding van een bestaand bedrijf. De omstandigheid dat het blijft gaan om een bedrijf voor intensieve veeteelt neemt niet weg dat het vleesvarkensbedrijf een nieuwe bedrijvigheid betreft. Daarom wordt het besluit vernietigd.


Stad Genk / Vlaamse Gewest
R.v.St., 23 oktober 2014, 7e K., nr. 228884

De Vlaamse administratie verleent een milieuvergunning voor de exploitatie van een inrichting voor de berging van niet-verontreinigde gronden in de depressies van een mijnterril. Het betrokken gebied wordt primair ontwikkeld in functie van terrilgebonden geleide recreatieve activiteiten. Het voorwerp van de aanvraag betreft het opvullen van de terril met gronden, zonder dat er enige concrete link wordt gelegd naar de ontwikkeling van deze bestemming. De overheid dient de bestemmingsvoorschriften toe te passen ongeacht de bestaande toestand. Het argument dat de BPA-bestemming of gewestplanbestemming nog niet is gerealiseerd, laat niet toe voorbij te gaan aan de dwingende voorschriften ervan. Daarom wordt het besluit vernietigd.


Beroep tot vernietiging van art. 3 van het dec. van het Vlaamse Gewest van 28.06.2013 houdende diverse bepalingen inzake energie
Grondwettelijk Hof, 4 december 2014, arrest nr. 176/2014

Dit arrest vernietigt een wijziging aan art. 7.1.1 van het Energiedecreet, aangebracht door art. 4 van het decreet 13.07.2012. Het bestreden art. 4 voert met betrekking tot het toekennen van groenestroomcertificaten aan producenten van groene energie een onderscheid in tussen installaties met startdatum vóór 01.01.2013 en installaties met startdatum vanaf 01.01.2013. De laatste zin van art. 4 van het decreet 13.07.2012 hanteert hetzelfde criterium van het ogenblik waarop een extra investering wordt uitgevoerd, dat het Hof in zijn arrest nr. 8/2014 niet relevant heeft bevonden. Het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling is om dezelfde reden dan ook niet redelijk verantwoord.


16.05.2014 BVR houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
Vlaams Min. van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, BOURGEOIS Geert
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *
Vlaams Min. van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, MUYTERS Philippe

In uitvoering van het decreet 04.04.2014 stelt dit besluit de nadere regels vast voor de rechtspleging voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen, het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Verkiezingsbetwistingen. Dit procedurereglement uniformiseert de rechtspleging van de betrokken bestuursrechtscolleges zoveel mogelijk, met waar nodig behoud van specificiteit.

B.S., 03.12..2014, V.184, (335), 94663-94679


DECORTE Bernard en crts / Provincie West-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 7 oktober 2014, 10e K., nr. 228693

De toelichtingsnota bij het bestreden PRUP vermeldt dat uit een locatieonderzoek bleek dat de betrokken locatie als de meest gunstige locatie wordt beschouwd voor de ontwikkeling van bijkomende regionale bedrijvigheid. Voorafgaand aan de milieueffectrapportageprocedure is de keuze gemaakt om één enkele locatie voor het regionaal bedrijventerrein op volwaardige wijze te onderzoeken. De overige locatiealternatieven werden niet op volwaardige wijze onderzocht. Op verschillende punten halen een aantal van deze alternatieve locaties volgens de screeningsnota overigens ook goede scores, wat wijst op de redelijkheid van deze alternatieven. De vereiste volwaardige vergelijking van redelijke alternatieven ontbreekt en de bestreden besluitvorming is gevormd door middel van een onwettig plan-MER.


AMELINCKX Marc en VANDEPUTTE Sven / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 18 september 2014, 7e K., nr. 228387

De Raad van State vernietigt het besluit van de deputatie waarbij het beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot ambtshalve wijziging van de milieuvoorwaarden voor de exploitatie van twee windturbines, gedeeltelijk wordt ingewilligd. Bijzondere vergunningsvoorwaarden zijn erop gericht de mens en het leefmilieu te beschermen. De deputatie heeft die fundamentele doelstelling genegeerd door eenzijdig en in afwijking van de verleende adviezen een 'billijke' opstelling ten opzichte van de exploitant aan de dag te leggen, zonder acht te slaan op de concrete omstandigheden van de zaak die een bestuursoptreden in het belang van de mens en het leefmilieu wettigen.


DE MEULEMEESTER Erwin en crts / Provincie Oost-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 30 september 2014, 10e K., nr. 228589

De Raad van State vernietigt het besluit van de bevoegde minister in zoverre dit het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan goedkeurt en vaststelt. Hij heeft zich hierbij immers gebaseerd op de beslissing van de dienst Mer tot ontheffing van het opstellen van een milieueffectrapportage. Vastgesteld moet worden dat het plan waarop de ontheffingsbeslissing betrekking heeft, aanzienlijk verschilt van het plan waarop de eerste en de tweede bestreden beslissing betrekking hebben. Deze laatste beslissingen blijken zich zodoende op een achterhaalde ontheffingsbeslissing te steunen.


Vlaamse Gewest / PILLAERT Filiep
R.v.St., 2 oktober 2014, 7e K., nr. 228615

Het Vlaams Gewest legt aan twee personen een bestuurlijke geldboete op voor een milieumisdrijf, meer bepaald het overschrijden van geluidsnormen voor muziek. Het algemeen rechtsbeginsel van het persoonsgebonden karakter van de straf is hier van toepassing. Het DABM stelt namelijk uitdrukkelijk dat 'bestuurlijke geldboeten door hun punitief karakter, aanleiding moeten geven tot dezelfde rechtswaarborgen die gelden voor strafvervolgingen en de berechting van strafbare feiten'. Dit wil zeggen dat wanneer verscheidene personen wegens eenzelfde misdrijf worden veroordeeld, de geldboete uitgesproken moet worden tegen ieder van hen persoonlijk. Het gewest kon dus niet de twee personen samen een boete opleggen.


DECRAMER Rita en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 11 september 2014, 7e K., nr. 228328

In deze zaak moet worden beslist over het al dan niet verlenen van een vergunning voor het veranderen van een non-ferro metaalbedrijf. Het bestuur oordeelde dat de stofhinder, mits een aantal preventieve voorzieningen die in de milieuvergunningsaanvraag zijn vervat en enkele bijkomende bijzondere exploitatievoorwaarden, binnen de grenzen van het aanvaardbare kan blijven. De bijzondere exploitatievoorwaarden die hierbij worden opgelegd, worden door de Raad van State als voldoende geëvalueerd.


Vlaamse Gewest / VANDAELE Bart
R.v.St., 2 september 2014, 7e K., nr. 228244

Het Vlaamse Gewest legt een boete op voor het verbranden van afval in open lucht. In beroep verlaagt het milieuhandhavingscollege het bedrag van deze boete. Het college relativeert de ernst van het milieumisdrijf. Verbranding in open lucht van snoeiafval is in principe namelijk niet verboden, wat als 'een boetemilderende omstandigheid' wordt beschouwd die redelijkerwijze bij de bepaling van het boetebedrag betrokken moet worden. Het college kon aannemen dat indien dergelijk feit als heel ernstig zou worden beschouwd, verbranding in open lucht van snoeiafval ongetwijfeld altijd en voor iedereen verboden zou zijn.


VERMEULEN Gaston en n.v. Immo-Vermeulen / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 juli 2014, 7e K., nr. 228046

De overheid moet in haar beslissing afdoende motiveren waarom in het voorliggende concrete geval de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang worden gebracht of verstoord. De omstandigheid dat 'voor de huidige milieuvergunningsaanvraag geen bijkomende vergunningsplichtige bouwwerken noodzakelijk zijn', motiveert op zich niet dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad door de met het bestreden besluit vergunde activiteiten.


JANSSENS Maria / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 juli 2014, 7e K., nr. 228048

Een inrichting voor de productie van gewapende betonelementen verkrijgt een milieuvergunning op basis dat de inrichting hoofdzakelijk vergund is. De inrichting beschikt inderdaad over een stedenbouwkundige vergunning die verleend is op basis van een positief planologisch attest. Dit planologisch attest is echter bij arrest nr. 223207 van 18.04.2013 van de Raad van State onwettig geacht. De stedenbouwkundige vergunning, die verleend werd op grond van een planologisch attest waarvan de onwettigheid werd vastgesteld, mocht niet betrokken worden bij de toepassing van art. 5.6.7, par. 1, VCRO, door te stellen dat de milieuvergunningsaanvraag betrekking heeft op een bestaande inrichting die hoofdzakelijk vergund is.


SCHROOYEN Willem / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 3 juli 2014, 7e K., nr. 227976

Een tankstation dient een milieuvergunningsaanvraag in voor de exploitatie van een carwash. Het beroep dat een omwonende instelt tegen de beslissing van het college is een administratief beroep. Tijdens de zitting van de Provinciale Milieuvergunningscommissie wordt geen tegensprekelijk debat georganiseerd tussen de aanvrager van de vergunning en derden-belanghebbenden die zich tegen het verlenen van de vergunning verzetten. De omwonende geeft geen concrete aanwijzing van een onzorgvuldigheid in de besluitvorming die het gevolg is van het feit dat hij niet tezamen met de vergunningsaanvrager werd gehoord.


MERTENS Marc / Vlaamse Gewest
R.v.St., 19 juni 2014, 7e K., nr. 227742

De aanvrager van de milieuvergunning heeft zijn dossier - het openbaar onderzoek was op dat ogenblik afgesloten - vervolledigd met een 'passende beoordeling' nadat het Agentschap voor Natuur en Bos daartoe had verzocht. De passende beoordeling was vereist om voldoende inzicht te krijgen in de nadelen en risico's die aan de exploitatie van de rundveehouderij verbonden zijn. Bovendien blijkt dat de passende beoordeling aan de basis ligt van een aantal bijzondere exploitatievoorwaarden zonder dewelke de milieuvergunning niet had kunnen worden verleend. Het blijkt niet dat de betrokken omwonende inzage heeft gekregen van de passende beoordeling. De vergunning wordt vernietigd.


PEETERS Agnes / Vlaamse Gewest
R.v.St., 10 juli 2014, 7e K., nr. 228047

De overheid legt de exploitant van een varkensbedrijf een aantal maatregelen op, zoals een studie laten uitvoeren door een erkend deskundige lucht, omdat het bedrijf geurhinder veroorzaakt. De geur vermindert het sociaal leven en de leefbaarheid van de omwonenden omdat het vertoeven in de tuin of de woning ventileren via open vensters niet meer mogelijk is ten gevolge van de stank. De geurhinder zou zijn oorzaak vinden in het feit dat de varkens gehouden worden in oude stallen die niet aan de Beste Beschikbare Technieken (BBT) beantwoorden. De exploitant schendt zo zijn plicht de BBT toe te passen en als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen te nemen om de buurt niet te hinderen door onder meer geur. De maatregelen werden dan ook terecht opgelegd.


n.v. Aspiravi / Vlaamse Gewest
R.v.St., 26 juni 2014, 7e K., nr. 227879

De overwegingen in het besluit tot het verlenen van een milieuvergunning omtrent het stedenbouwkundig luik vormen geen afdoende motivering om te besluiten dat de aanvraag verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. Bij eerder besluit heeft de Vlaamse minister op basis van dezelfde feitelijke vaststellingen, geoordeeld dat het windturbineproject wel strijdig is met de goede ruimtelijke ordening. Het gaat niet op dat een milieuvergunningsaanvraag voor een windturbineproject op een bepaalde locatie de ene keer niet wordt geacht te passen binnen de goede plaatselijke ordening, en de andere keer, op grond van identieke motieven, wel.


c.v. Kameleon / Deputatie van de provincie Limburg
R.v.St., 19 juni 2014, 7e K., nr. 227744

De deputatie van de provincie weigert een milieuvergunning te verlenen aan een dierenspeciaalzaak voor de verdere uitbating ervan. De deputatie motiveert haar weigering door te verwijzen naar bekommernissen voor het dierenwelzijn en het belang van het dier. Dergelijke overwegingen vormen geen milieuhygiënische of milieutechnische motivering waarop de weigering van de milieuvergunning kan worden gebaseerd. De deputatie miskent de beoordelingsbevoegdheid die het milieuvergunningsdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten haar toekennen. Daarom wordt het besluit vernietigd.


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (art. 95)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

Om de toepassing van het principe 'de vervuiler betaalt', zoals bepaald in het Regeerakkoord 2014-2019, verder te optimaliseren bij het doorrekenen van de kosten voor waterafvoer en -zuivering en op die manier het kostenterugwinningspercentage te verhogen, wordt het tarief voor de bovengemeentelijke bijdrage en de bovengemeentelijke vergoeding aangepast.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106656-106657


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Milieuheffingen (art. 81 en 82)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

Op basis van de huidige stand van zaken zal in 2015 nog een bepaalde hoeveelheid niet recycleerbare hoeveelheden moeten worden gestort en wordt bijgevolg de uitzonderingsbepaling voor 2013 alsnog herhaald voor 2015. Zoals voor 2013 wordt ook voor 2015 het betreffend tarief beperkt tot de hoeveelheden die overeenkomstig het advies van OVAM niet kunnen gerecycleerd worden.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106655


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Grindfonds (art. 80)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

Door de aanpassing van art. 13 van het Grinddecreet wordt de decretale basis gecreëerd, om een overeenkomst voor de ondersteuning van het grindcomité en de subcomités te sluiten tussen het Grindfonds en de provincie Limburg, en om de daaruit voortvloeiende vergoeding van de provincie Limburg ten laste te nemen van het Grindfonds. De vergoeding (van de provincie Limburg) voor de ondersteuning van het projectgrindwinningscomité is al geregeld in art. 3 en art. 5 van het Grinddecreet.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106655


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Vlaamse Milieumaatschappij (art. 79)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

Door de werking van art. 10.2.5, par. 2, DABM (de financiële middelen van de Vlaamse Milieumaatschappij) mogen de ontvangsten vermeld in art. 10.2.5, par. 1, 13°, DABM enkel aangewend worden in het kader van het beleid inzake waterhuishouding, voor de Polders en Wateringen, met uitzondering evenwel van de loon- en werkingskosten van de VMM. Door het schrappen van art. 10.2.5, par. 1, 13°, a), DABM worden alle inkomsten uit Europese steunprogramma's die de Vlaamse Milieumaatschappij ontvangt, beschouwd als ontvangsten uit subsidies waarvoor de VMM als begunstigde in aanmerking komt.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106655


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Financiering Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (art. 97 - 100)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

In titel XIV van het Energiedecreet van 08.05.2009 is een reeks heffingen op de exploitatie van een elektriciteitsdistributienet, het plaatselijk vervoernet van elektriciteit en het aardgasdistributienet opgenomen. Deze bepalingen zijn tot op heden niet in werking getreden. Deze heffingen worden met ingang van het heffingsjaar 2014 alsnog geactiveerd, maar dan wel in gewijzigde vorm. Er wordt wel voorzien dat de inkomsten uit deze heffingen niet langer naar de algemene middelenbegroting gaan, maar worden toegewezen aan het Energiefonds.

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106657-106658


19.12.2014 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 - Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (art. 96)
Min.-President van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, BOURGEOIS Geert *
et al.

De gewesten treden in de rechten en verplichtingen van het Fonds ter reductie van de globale energiekost. De huidige werking wordt voortgezet en de financiering wordt verzekerd. Deze continuïteit zal worden verzekerd door vanaf 01.01.2015 het Participatiefonds-Vlaanderen, in opdracht van de Vlaamse Regering, de leningsschijven te laten verstrekken aan de lokale entiteiten via het VEA (Vlaams Energieagentschap).

B.S., 30.12.2014,1e uitgave, V.184, (365), 106657


De prejudiciële vraag over art. 23, par. 3, van het Dec. van het Vlaamse Gewest 28.06.1985 betr. de milieuvergunning
Grondwettelijk Hof, 9 oktober 2014, arrest nr. 149/2014

Op grond van art. 23, par. 3, eerste lid, van het Milieuvergunningsdecreet beschikken de natuurlijke personen en rechtspersonen aan wie de in eerste aanleg genomen beslissing persoonlijk moet worden aangezegd over een volledige termijn van 30 dagen om administratief beroep aan te tekenen. Par. 3, tweede lid van dit artikel doet ten aanzien van diegenen die aangewezen zijn op de bekendmaking via aanplakking de beroepstermijn ingaan na de eerste dag dat tot de aanplakking van de beslissing is overgegaan. Dit is niet discriminerend.

B.S., 23.12.2014, V.184, (359), 105173-105174


BVR tot vaststelling van de heffingscoëfficiënt inzake de grindwinning voor 2015
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit bepaalt de heffingscoëfficiënt die jaarlijks wordt aangepast in het kader van de afbouw van de grindwinning.
De heffingscoëfficiënt voor het jaar 2015 bedraagt 1,6137.

B.S., 24.12.2014,2e uitgave, V.184, (361), 105465


Vlaamse Gewest / G.W.
Brussel, 18 september 2013

Een gebouw waar een intussen gefailleerde droogkuis gevestigd was, wordt opgenomen in de inventaris van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten. Een leegstandsheffing wordt gevestigd. Er was echter sprake van overmacht, aangezien een complexe bodemsaneringsprocedure diende te worden doorlopen voor de notaris het pand kon verkopen en terug in gebruik laten nemen. Al het mogelijke werd gedaan om aan de leegstand te verhelpen. De leegstandsheffing werd dan ook ten onrechte gevestigd.


Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedsleketen (FAVV) / Belgische Staat en Federale Beroepscommisie voor de toegang tot milieu-informatie
R.v.St., 21 november 2013, 7e K., nr. 225549

Een journalist vraagt aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) een kopie van de inspectieverslagen van de horeca uit een bepaalde periode. Het FAVV weigert deze aanvraag, waarop de beroepscommissie de aanvraag alsnog inwilligt. In de beslissing van de Beroepscommissie wordt op uitvoerige wijze gemotiveerd waarom deze van oordeel is dat de aanvraag niet kennelijk onredelijk is. Het FAVV slaagt er niet in de onwettigheid van deze motieven aan te tonen.


Polyelectrolyte Producers Group GEIE (PPG) / SNF SAS
Hof van Justitie EG, 26 september 2013, nr. C-626/11

Twee bedrijven stellen bij het gerecht een beroep in tegen het besluit tot identificatie van een stof als zeer zorgwekkende stof, die voldoet aan de criteria van art. 57 van de REACH-verordening. Ze doen dit vòòr de publicatie ervan. De bekendmaking van een handeling is, ook al doet zij de beroepstermijn ingaan na verloop waarvan de handeling onherroepelijk wordt, geen voorwaarde voor de opening van het recht van beroep tegen de betrokken handeling. Het gerecht heeft dan ook ten onrechte geconcludeerd dat dit verzoekschrift niet ontvankelijk was omdat het was ingediend vóór de publicatie van het litigieuze besluit door opneming van de stof in de lijst van kandidaatstoffen op de website van ECHA (European Chemicals Agency).


b.v.b.a. Asbeco / Vlaamse Gewest
R.v.St., 31 oktober 2013, 7e K., nr. 225289

De milieuvergunning wordt geweigerd, omdat de geplande inrichting strijdig is met de doelstelling van het gemeentelijk RUP dat alleen nog minder milieubelastende industrie zou toelaten. Nergens in de toepasselijke voorschriften van het gemeentelijk RUP is voorgeschreven dat enkel minder milieubelastende industrie in de desbetreffende bestemmingszone zou kunnen worden toegelaten. De bestemmingsvoorschriften schrijven alleen voor dat de bedrijfsactiviteiten de beschermde habitats en soorten die voorkomen in het habitatrichtlijngebied niet negatief mogen beïnvloeden. Het bestreden besluit bevat dienaangaande geen motivering.


Gemeente Kapelle-Op-Den-Bos / Deputatie van de provincie Vlaams Brabant
R.v.St., 10 oktober 2013, 7e K., nr. 225042

Het besluit tot verlening van een milieuvergunning voor een inrichting voor het behandelen van metalen met elektrolytische en chemische procedés erkent dat voor de bestaande prefab-kantoorcontainer geen stedenbouwkundige vergunning voorhanden is. Er kan niet worden aangenomen dat deze constructie niet noodzakelijk is voor een normale bedrijfsvoering. Deze noodzaak wordt bevestigd door de vaststelling dat de kantoorruimte wordt aangegeven op het bij de milieuvergunningsaanvraag gevoegde inplantingsplan. De deputatie is onterecht tot het besluit gekomen dat alle voor een normale bedrijfsvoering noodzakelijke constructies vergund zijn of geacht moeten worden vergund te zijn. De afwijkingsregeling van art. 5.6.7, par. 1, VCRO is om deze reden niet correct toegepast.


n.v. van Leeuwen Buizen België / Vlaamse Gewest
R.v.St., 17 september 2013, 7e K., nr. 224666

Een groothandel die stalen buizen, buiscomponenten en afsluiters stockeert en verkoopt, wordt door de openbare afvalstoffenmaatschappij (OVAM) aangeduid als saneringsplichtige. De OVAM motiveert haar beslissing tot aanduiding van de saneringsplichtige grondig. De saneringsplichtige is niet in staat geweest de feitelijke vaststellingen te ontkrachten door een negatief bewijs. Deze bewijslast is niet onredelijk hoog, zodat de OVAM vermocht vast te stellen dat de saneringsplichtige niet voldoet aan art. 23, par. 2, 1°, van het bodemdecreet.


MB houdende de organisatie van een call voor het indienen van steunaanvragen voor nuttige-groenewarmteinstallaties met een bruto thermisch vermogen van meer dan 1 MW, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie en injectie van biomethaan
Vicemin.-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Min. van Begroting, Financiën en Energie, TURTELBOOM Annemie *

In het kader van het Actieplan Groene Warmte bepaalt dit besluit de organisatie van een call voor de invoering van een steunregeling voor nuttige-groenewarmteinstallaties, installaties voor de benutting van restwarmte en installaties voor de productie en injectie van biomethaan. Bedoeling is onder meer een verhoogde ecologiesteun in te voeren voor nieuwe, groene technologieën.

B.S., 08.12.2014,3e uitgave, V.184, (342), 100281-100282


Het omgevingsvergunningendecreet ontleed
BUIJS Xavier
VERBANCK Steven

Er is momenteel een voorontwerp van decreet dat de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning verenigt in de omgevingsvergunning. In dit boek (2e uitgave) bespreken de auteurs de grote lijnen van deze vergunning en welke impact de invoering hiervan zal hebben op de werking van de gemeente.

Brussel:Politeia, (Pockets Lokale besturen), 2014,2e uitg., 148 p.


Vaststelling van standaardprocedures in het kader van het dec. 27.10.2006 betr. de bodemsanering en de bodembescherming
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit stelt de standaardprocedure vast voor respectievelijk het oriënterend bodemonderzoek, het beschrijvend bodemonderzoek, het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek, het bodemsaneringsproject, het beperkt bodemsaneringsproject en tot slot de bodemsaneringswerken, het eindevaluatieonderzoek en de nazorg.

B.S., 10.12.2014, V.184, (344), 100517


Aanpassing van de bedragen van de retributies vermeld in de bijlage bij het KB 27.10.2009 tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling, zoals gewijzigd bij KB 22.11.2013 - jaar 2015
Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse Zaken

De bedragen van de retributies vermeld in de bijlage bij het KB 27.10.2009 tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling worden aangepast.

B.S., 22.12.2014,2e uitgave, V.184, (358), 104920-104929


MB tot het vastleggen van de toeslag die door de netbeheerder dient te worden toegepast ter compensatie van de reële nettokost voorvloeiend uit de verplichting tot aankoop en verkoop van groene certificaten in 2015
Min. van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, MARGHEM Marie-Christine *

Het bedrag van de toeslag die bestemd is om de reële nettokosten te compenseren die door de netbeheerder gedragen worden naar aanleiding van de aankoop- en verkoopverplichting van groene certificaten wordt tijdens het jaar 2015 vastgelegd op 4,0475 EUR/MWh.

B.S., 24.12.2014,2e uitgave, V.184, (361), 105456


Verordening nr. (...) wijz. Verordening nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen met het oog op de aanpassing van de bijlagen (...)
Europese Commissie

Ruwe kalizouten zijn materialen die in de mijnbouw uit natuurlijke hulpbronnen worden verkregen. Voor dergelijke natuurlijke producten zijn de eisen inzake het minimale nutriëntengehalte bij Verordening (EG) nr. 2003/2003 vastgesteld overeenkomstig de goede industriële praktijk. Als gevolg van een natuurlijke afname van het kaliumgehalte van het erts wordt het echter steeds moeilijker voor producenten om aan de huidige grenswaarden te voldoen. Daarom worden de grenswaarden in bijlagen I en IV van verordening (EG) nr. 2003/2003 verlaagd.

Publ.E.U., 25.11.2014, L337/53-54+bijlagen 55-65


Openbaar Ministerie en H. C. / Polder Willebroek en M. E. V. L.
Antwerpen, 16 februari 2011, 12e K., nr. C/278/11

In deze zaak wordt niet betwist dat de Polder wettelijk bevoegd is om de onderhoudswerken aan de waterwegen in het betreffende gebied uit te voeren. Dit betekent echter niet dat deze werken op eender welke manier mogen of kunnen worden uitgevoerd. De wetgeving inzake polders en wateringen zet geenszins de wetgeving inzake natuurbehoud en inzake het beheer en voorkoming van afvalstoffen buiten spel. Hier is duidelijk een tekortkoming aan de zorgplicht van de dijkgraaf - voorzitter van de Polder (de tweede beklaagde die in deze zaak strafrechtelijk schuldig wordt bevonden) die erin bestaat dat er geen vermijdbare schade mag worden aangebracht.


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be