De maandelijkse juridische nieuwsbrief van Vlaamse Polders en Wateringen brengt U op de hoogte van alle verschenen juridische nieuwigheden van de afgelopen maand inzake leefmilieu en waterbeleid.

16.01.2015 Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/103 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo)
Europese Commissie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1306/2013 mogen uitsluitend landbouwuitgaven worden gefinancierd die zijn verricht op een wijze die niet in strijd is met de regelgeving van de Unie. Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan deze voorwaarde voldoet en derhalve niet uit het ELGF of het Elfpo mag worden gefinancierd. De in de bijlage vermelde bedragen betreffende de uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten die ten laste van het ELGF of het Elfpo zijn gedeclareerd, worden aan financiering door de Unie onttrokken.

Publ.E.U., 23.01.2015, L16/33-34+bijlage 35-65


15.01.2015 Uitvoeringsverordening (EU) 2015/57 wijz. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie wat betreft de voorschriften voor het ontwerp van de vergunningen, certificaten en andere documenten in Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer en Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad
Europese Commissie

Verordening 792/2012 bepaalt uniforme gebruiksvoorwaarden voor de formulieren betreffende de vergunningen, certificaten en andere documenten voorzien in de verordeningen nr. 338/97 en nr. 865/2006 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer. Ter uitvoering van bepaalde resoluties die zijn aangenomen tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) moeten sommige bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 van de Commissie worden gewijzigd en moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd.

Publ.E.U., 16.01.2015, L10/19-20+bijlage 21-24


15.01.2015 Verordening (EU) 2015/56 wijz. Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, wat de handel in in het wild levende dier- en plantensoorten betreft
Europese Commissie

Verordening 865/2006 garandeert dat de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), volledig wordt nageleefd. Ter uitvoering van bepaalde resoluties die zijn aangenomen tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (Cites) moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie worden gewijzigd en moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd.

Publ.E.U., 16.01.2015, L10/1-7+bijlage 8-18


12.12.2014 BVR tot uitvoering van het dec. 25.04.2014 betr. complexe projecten
Vlaams Min. van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, WEYTS Ben *
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet 25.04.2014, dat de uitgangspunten van een procesmatige aanpak vastlegt voor de projecten van groot maatschappelijk en ruimtelijk strategisch belang die een geïntegreerd ruimtelijk en vergunningplanproces vragen. Het besluit bevat de belangrijkste procedurestappen die regelgevende verankering vereisen. Deze stappen betreffen de raadpleging van het publiek over de alternatievenonderzoeksnota, de adviesverlening, het openbaar onderzoek, de milieueffectrapportage alsook de bekendmaking van het voorkeursbesluit en van het projectbesluit.

B.S., 21.01.2015, V185, (18), 2881-2890; Advies van de Raad van State 2877-2880; Verslag aan de Regering 2859-2877


14.01.2015 Verordening (EU) 2015/45 wijz. Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie wat betreft innoverende technologieën ter beperking van de CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen
Europese Commissie

Deze verordening wijzigt de modellen die in de typegoedkeuringsprocedure van motorvoertuigen en aanhangwagens worden gebruikt en integreert de nieuwe voorschriften inzake informatie over het testen op verontreinigende emissies in het systeem dat bij Richtlijn 2007/46/EG is opgezet.

Publ.E.U., 15.01.2015, L9/1-2+bijlagen 3-4


Verordening (EU) nr. (...) wijz. Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer
Europese Commissie

Deze verordening bevat de verordeningen tot wijziging van de lijst van de in de Europese Unie beschermde in het wild levende dier- en plantensoorten.

Publ.E.U., 17.12.2014, L361/1-2+bijlage 3-93


12.01.2015 MB tot uitstel van de uiterste indieningsdatum van een steunaanvraag voor de maatregel teelt van vlinderbloemigen
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Ter uitvoering van art. 12 van het BVR 05.09.2014 tot het verlenen van subsidies voor de uitvoering van agromilieu- en klimaatmaatregelen met toepassing van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020, wordt de uiterste datum voor indiening van een steunaanvraag voor de maatregel teelt van vlinderbloemigen uitgesteld naar 06.02.2015 voor verbintenissen die starten op 01.01.2015.

B.S., 26.01.2015,2e uitgave, V.185, (24), 6955


19.12.2014 KB wijz. KB 30.11.2011 houdende veiligheidsvoorschriften voor de kerninstallaties, voor wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied
Vice-Eerste Min. en Min. van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Grote Steden en de Regie der gebouwen, JAMBON Jan *

Het besluit 30.11.2011 stelt de veiligheidsvoorschriften vast voor kerninstallaties. Het besluit bevat onder andere regels inzake de voorbereiding op een mogelijke noodsituatie. De generieke voorschriften van hoofdstuk 2 zijn van toepassing op alle nieuw vergunde nucleaire inrichtingen van klasse I. Het is van meet af aan de bedoeling geweest van de Regering om de voorschriften van hoofdstuk 2 geleidelijk toepasselijk te laten worden op alle inrichtingen van klasse I, ongeacht de datum waarop de oprichtingsvergunning werd verleend, weliswaar na de nodige overgangsbepalingen. De uitbreiding van het toepassingsgebied van hoofdstuk 2 vormt het voorwerp van dit besluit.

B.S., 23.01.2015,2e uitgave, V.185, (22), 6111-6112; Verslag aan de Koning 6107-6108; Advies van de Raad van State 6109-6111


03.11.2014 V. nr. 120 (Vl. P.): Milieuhandhaving - Lokale toezichthouders
ROMBOUTS Tinne
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Art. 16, par. 1, van het BVR 12.12.2008 tot uitvoering van titel XVI van het DABM bepaalt dat gemeenten binnen één jaar na de inwerkingtreding van voormeld besluit, dit was op 01.05.2010, een beroep moeten kunnen doen op minstens één lokale toezichthouder voor milieuhandhaving, hetzij een gemeentelijke toezichthouder, hetzij een toezichthouder van een intergemeentelijke vereniging, hetzij een toezichthouder van een politiezone. De minister geeft een stand van zaken.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 25.12.2014


20.10.2014 V. nr. 83 (Vl. P.): Restafval - Inzameling
PEETERS Lydia
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

In het algemeen hebben gemeenten die gewichtsdiftar met containers toepassen op de inzameling van huisvuil (restafval), een lager restafvalcijfer dan gemeenten die werken met huisvuilzakken. GFT wordt ingezameld in 199 van de 308 gemeenten. In al deze gemeenten gebeurt dit voor minstens een deel van het grondgebied via rolcontainers. Daarnaast wordt in een beperkt aantal gemeenten groenafval ingezameld via rolcontainers. Papier- en kartonafval wordt in 8 gemeenten ingezameld via rolcontainers. Op basis van de gegevens waarover de OVAM momenteel beschikt, is er geen verband af te leiden tussen het aantal kg ingezameld restafval en de hoeveelheid sluikstorten.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 17.12.2014


20.10.2014 V. nr. 84 (Vl. P.): Polder- en wateringbelasting - Evaluatie
MEREMANS Marius
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

De kosten voor het onderhoud van waterlopen van tweede en derde categorie worden door de polder- en wateringbesturen teruggevorderd van respectievelijk provincie en gemeenten. De belastinginkomsten worden onder andere gebruikt om de niet gecategoriseerde grachten te onderhouden. Het betreft dus geen dubbele aanrekening voor het lokale waterbeheer. Polders en wateringen zijn autonome besturen met een eigen belastingbevoegdheid.

Websitebulletin Vragen en Antwoorden Vlaams Parlement - Zitting 2014-2015

www.vlaamsparlement.be - Pagina gearchiveerd op 17.12.2014


WYERS Luc en CORSTJENS Lutgardis / Gemeente Bocholt en Provincie Limburg
R.v.St., 25 november 2014, 10e K., nr. 229334

Een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voorziet onder andere in een industrieterrein, waarvoor geen MER wordt opgesteld. Volgens de gemeente is dit op basis van het BVR 10.12.2004 niet nodig omdat het terrein slechts een beperkte omvang heeft. Bij arrest van 24.03.2011 heeft het Hof van Justitie echter geoordeeld dat het BVR 10.12.2004 niet aan de eisen van de project-MER-richtlijn voldoet, voor zover deze regelgeving drempelwaarden en selectiecriteria vaststelt die enkel met de omvang van het betrokken project rekening houden. Dat er geen MER-plicht zou zijn omwille van de beperkte oppervlakte van het industrieterrein, kan dan ook niet worden aangenomen. Het gemeentelijk RUP is dus in principe plan-MER-plichtig. Daarom wordt het besluit tot vaststelling van het RUP vernietigd.


Leefmilieu, klimaat en energie
POPELIER Patricia
VANDENBRUWAENE Werner

Deze bijdrage analyseert de impact van de zesde staatshervorming op het vlak van leefmilieu, klimaat en energie. Ook de versterking van het substitutierecht van de federale overheid komt aan bod.

Mortsel:Intersentia, (Forum Federalisme, 3), 2014,573-584


05.12.2014 BVR houdende de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming door professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen
lVlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit betreft de toepassing van geïntegreerde gewasbescherming door professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen. Het zet de richtlijn 2009/128/EG tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden om. Alle professionele gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen moeten de algemene beginselen van geïntegreerde gewasbescherming, vermeld in de bijlage bij dit besluit, toepassen.

B.S., 13.01.2015, V.185, (10), 1207-1209+bijlage 1209


12.12.2014 BVR wijz. diverse bepalingen van het BVR 20.07.2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in het art. 8 van het dec. 18.07.2003 betr. het integraal waterbeleid, en van het BVR 12.12.2008 tot uitvoering van titel XVI van het dec. 05.04.1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Vlaams Min. van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn, WEYTS Ben *
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit wijzigt het besluit dat de regels voor de toepassing van de watertoets vastlegt. Het gaat om technische aanpassingen alsook het verhelpen van een aantal onduidelijkheden. Het besluit voorziet onder meer dat de minister, bevoegd voor openbare werken, en de minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, op voordracht van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW), richtlijnen kunnen opstellen waaraan aanvragen moeten voldoen voor wijzigingen aan bijlage 1 ('Kaart Overstromingsgevoelige gebieden').

B.S., 12.01.2015, V.185, (9), 1042-1043


VAN CUTSEM Hilde, VAN WEMMEL Bart en v.z.w. Regionale Actiegroep Leefmilieu Dender en Schelde / Deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen
R.v.St., 30 december 2014, 7e K., nr. 229712

De deputatie van de provincie bevestigt de verlening van een milieuvergunning voor de exploitatie van een inrichting voor paardensport. De beslissing verduidelijkt echter niet waarom de ongunstige adviezen er niet aan in de weg stonden de milieuvergunning te verlenen of waarom de deputatie haar eigen beoordeling van de argumenten in het beroepschrift, waarvan ze er verschillende als terecht leek te beoordelen, toch toeliet om de in eerste aanleg verleende vergunning zonder meer te bevestigen. De beslissing verwijst naar de verlening van de stedenbouwkundige vergunning door de deputatie, maar zonder de motivering van die beslissing op te nemen. De beslissing bepaalt niet hoe de verleende stedenbouwkundige vergunning zou garanderen dat er geen onherstelbare schade zal worden veroorzaakt aan de aanwezige bomen en vegetatie. Daarom wordt de tenuitvoerlegging van de beslissing geschorst.


Ecologistas en Acción-CODA / Commission européenne
Trib. première instance Union Eur., 27 mars 2014, T-603/11

La Commission a refusé à une association active en matière de protection de l'environnement l'accès à un certain nombre de documents concernant l'approbation d'un projet de construction de port industriel à Ténériffe. En invoquant une atteinte à certaines procédures juridictionnelles nationales en cours, l'Espagne s'est opposée à la divulgation de ces documents, en possession de la Commission dans le cadre d'une procédure infractionnelle. Le tribunal rejette le recours dirigé contre cette décision en relevant que l'association n'a invoqué devant la Commission aucun intérêt public supérieur susceptible de justifier la divulgation des documents en cause.

Amén., décembre 2014, (5), 247


19.12.2014 MB wijz. de lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, voor de periode 2015-2019 en tot het opleggen van een rapporteringsplicht aan bepaalde exploitanten van een BKG-installatie
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Dit besluit voorziet in de uitvoering van het BVR 20.04.2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties, luchtvaartactiviteiten en de inzet van flexibele mechanismen. De lijst met bedrijfstakken en deeltakken die geacht worden te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico, opgenomen in bijlage 4 van het voornoemde besluit van 20.04.2012, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

B.S., 07.01.2015,3e uitgave, V.185, (6), 580+bijlage 580-584


Sanctionering van het Europees milieurecht - Tussen handhavingsnood en sanctieverplichtingen
MEEUS Roel

In dit boek bespreekt de auteur de verplichtingen in verband met het milieu die door de Europese wetgeving worden opgelegd aan de lidstaten. Het boek concentreert zich voornamelijk op de sanctionering van deze verplichtingen.

Mortsel:Intersentia, 2014, xx+646 p.


18.12.2014 Besluit 2014/955/EU wijz. Beschikking 2000/532/EG betr. de lijst van afvalstoffen overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad
Europese Commissie

Richtlijn 2008/98/EG stelt maatregelen vast ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door preventie of beperking van de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen, ter beperking van gevolgen in het algemeen van het gebruik van hulpbronnen en ter verbetering van de efficiëntie van het gebruik ervan. Bij Beschikking 2000/532/EG is een EU-lijst van gevaarlijke afvalstoffen vastgesteld. Deze lijst wordt bij onderhavig besluit gewijzigd.

Publ.E.U., 30.12.2014, L370/44-45+bijlage 46-86


Vlaams Gewest / b.v.b.a. F. en stad Antwerpen
Rb. Antwerpen, 31 maart 2014, 5eB K.

De exploitant van een luchthaven bouwt er een gebouw van 10 meter hoog, terwijl het Verdrag van Chicago een limiet van 4,4 meter voorziet. In eerste aanleg besloot de rechter dat het gebouw niet afgebroken moest worden, omdat naast het gebouw andere constructies stonden met een vergelijkbare hoogte en er een onevenwicht bestond tussen het nagestreefde belang en het nadeel voor de exploitant. Deze beslissing wordt in beroep bevestigd. De Vlaamse overheid beroept zich namelijk op het bestaan van een wettelijke erfdienstbaarheid van openbaar nut ten behoeve van de luchtvaart en de luchthaven om de bouw aan te vechten, maar het bestaan hiervan wordt niet bewezen. De bijlage 14 van het Verdrag van Chicago is niet voldoende duidelijk en zelfevident om rechtstreekse werking te hebben in de nationale Belgische rechtsorde. Deze bijlage werd ook nooit uitgevoerd.


18.12.2014 Verordening (EU) nr. 1357/2014 ter vervanging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad betr. afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen
Europese Commissie

Bij richtlijn 2008/98 worden maatregelen vastgesteld ter bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid door preventie of beperking van de negatieve gevolgen van de productie en het beheer van afvalstoffen, ter beperking van gevolgen in het algemeen van het gebruik van hulpbronnen en ter verbetering van de efficiëntie van het gebruik ervan. Bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG bevat een lijst van gevaarlijke eigenschappen van afvalstoffen. Deze bijlage wordt nu gewijzigd.

Publ. E.U., 19.12.2014, L365/89-90+annexe 91-96


Bescherming en herstel van de grondwatervoorraden - Grondwatervergunningen, grondwaterheffing en steun voor grijswaterprojecten
Rekenhof

Het Rekenhof onderzocht hoe de grondwatervergunningen en -heffingen en het grijswaterbesluit werden ingezet om de kwantitatieve grondwatertoestand te verbeteren en wat de resultaten daarvan zijn.

Brussel:Rekenhof, 2014,68 p.

www.rekenhof.be - Geraadpleegd op 18.12.2014


Beroep tot vernietiging van art. 3 van het dec. van het Vlaamse Gewest van 28.06.2013 houdende diverse bepalingen inzake energie - ingesteld door de nv 'Aspiravi'
Grondwettelijk Hof, 4 december 2014, arrest nr. 176/2014

Dit arrest vernietigt een wijziging aan art. 7.1.1 van het Energiedecreet, aangebracht door art. 4 van het decreet 13.07.2012. Het bestreden art. 4 voert met betrekking tot het toekennen van groenestroomcertificaten aan producenten van groene energie een onderscheid in tussen installaties met startdatum vóór 01.01.2013 en installaties met startdatum vanaf 01.01.2013. De laatste zin van art. 4 van het decreet 13.07.2012 hanteert hetzelfde criterium van het ogenblik waarop een extra investering wordt uitgevoerd, dat het Hof in zijn arrest nr. 8/2014 niet relevant heeft bevonden. Het daaruit voortvloeiende verschil in behandeling is om dezelfde reden dan ook niet redelijk verantwoord.

B.S., 09.01.2015, V.185, (8), 901-905


b.v.b.a. Brandstoffen Jan Bergmans en BERGMANS Jean / Provincie Limburg en stad Genk
R.v.St., 16 september 2014, 10e K., nr. 228373

Een brandstoffenhandelaar en een eigenaar van gronden in het gebied van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan betwisten de intrinsieke degelijkheid van de milieuscreening zoals goedgekeurd door de dienst Mer. Bij de 'verwerking' van het advies van de VMM wordt gesteld dat dit aspect (parkeren) verder zal uitgewerkt worden in de toelichtingsnota en daarna ook in de stedenbouwkundige voorschriften. Dit is ook gebeurd, nu de stedenbouwkundige voorschriften werden gewijzigd onder meer op het vlak van 'parkeren' en 'oppervlaktewater'. Waar aanvankelijk was ingeschreven dat bovengronds parkeren niet vergunbaar is, werden deze bepalingen geschrapt bij de definitieve vaststelling van het plan. De dienst Mer kon in redelijkheid besluiten dat op voldoende wijze werd ingegaan op de gemaakte opmerkingen.


HOLVOET Jan en crts / Vlaamse Gewest
R.v.St., 11 september 2014, 7e K., nr. 228329

Het gewest motiveert waarom zij van oordeel is 'dat er van het windturbineproject geen belangrijke effecten worden verwacht op de natuurwaarden in de omgeving'. De vergunningverlenende overheid motiveert aldus dat het project geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszone veroorzaakt. De Raad van State beschikt wat betreft de inhoudelijke beoordeling van de vraag of een passende beoordeling moet worden opgemaakt louter over een marginale toetsingsbevoegdheid. De betrokken omwonenden tonen niet aan dat de beoordeling te dezen kennelijk onredelijk of feitelijk onjuist is.


n.v. Aspiravi / Vlaamse Gewest
R.v.St., 26 juni 2014, 7e K., nr. 227880

De Vlaamse overheid verleent een milieuvergunning voor de aanleg en exploitatie van een windturbinepark. Eerder had ze echter beslist om een milieuvergunning voor deze activiteit, op dezelfde plaats, níet te verlenen aan een andere aanvrager. In beide beslissingen is de motivering identiek. Het gaat niet op dat een milieuvergunningsaanvraag voor een windturbineproject op een bepaalde locatie de ene keer niet wordt geacht te passen binnen de goede plaatselijke ordening, en de andere keer, op grond van identieke motieven, wel. Bij de beslissing tot verlening van de vergunning wordt bovendien niet afdoende gemotiveerd waarom de aanvraag verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. Daarom wordt de beslissing tot het verlenen van de vergunning vernietigd.


b.v.b.a. Frans Boden / Deputatie van de provincie Antwerpen
R.v.St., 10 juli 2014, 7e K., nr. 228045

De milieuvergunning voor het verder exploiteren van een inrichting voor containerverhuur en grondwerken werd geweigerd omdat de exploitatie van de inrichting niet verenigbaar is met de toepasselijke ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften. Deze beslissing steunt mede op de vaststelling dat de aanvrager reeds heeft kunnen genieten van een herlokalisatietermijn van tien jaar. De betrokken inrichting werd in het sectoraal BPA reeds aangemerkt als een zonevreemd bedrijf dat op termijn dient te herlokaliseren. Hierdoor moest de vergunningverlenende overheid niet omstandig motiveren waarom de inrichting zonevreemd is, noch waarom de goede ruimtelijke ordening wordt geschaad.


LEURS Anna en NIJS Guido / Vlaamse Gewest
R.v.St., 24 april 2014, 7e K., nr. 227165

Geen enkele geluidsstudie maakte deel uit van het dossier inzake een milieuvergunning voor de exploitatie van een windpark dat ter inzage lag tijdens het openbaar onderzoek. Teneinde met kennis van zaken te beslissen heeft de overheid soms bijkomende informatie nodig. Het uitvoeren van een studie in de loop van de aanvraagprocedure omtrent een bepaald hinderaspect waarover opmerkingen of bezwaren zijn gerezen, is op zich niet onwettig en het impliceert evenmin een schending van het openbaar onderzoek. Hier werd de aanvraag niet substantieel gewijzigd. Het neerleggen van de studie gaat niet verder dan het verduidelijken van de toekomstige situatie of toestand aangaande de geluidshinder. Het blijkt uit de motivering dat de overheid van mening is dat de geluidsstudies bij de beoordeling kunnen worden betrokken zonder daarmee het openbaar onderzoek te schenden.


b.v.b.a. Vestabuild / Vlaamse Gewest
R.v.St., 15 januari 2014, 10e K., nr. 226089

Het gewest heeft de door de aanvraagster voorgestelde hemelwaterputten of andere objectieve gegevens van haar aanvraag niet veronachtzaamd door met het aanvullende advies van de Vlaamse Milieumaatschappij te zijn meegegaan. Noch zou zij zich omtrent de draagwijdte van het bijkomende advies van de Vlaamse Milieumaatschappij hebben vergist en meer bepaald de hemelwaterputten en het voormelde bijkomende reservoir met mekaar hebben verward. Als zodanig kunnen de ongeschiktheid en onduidelijkheid van de bouwplannen, waarop de beslissing berust, voldoende verantwoorden waarom het gewest heeft gemeend de aangevraagde vergunning te moeten weigeren op grond van de watertoets.


O.M., V.d.V. en V.d.D. / n.v. M.D.P. en V.
Corr. Gent, 6 januari 2014

In deze zaak bevindt er zich een dichte bewoning tegenover een bedrijf dat rubber verwerkt tot onderdelen voor machines. De bewoners tegenover het bedrijf ervaren trillingshinder die wordt veroorzaakt door de werking van drie walsen die zijn opgesteld in het bedrijfsgebouw. Ingevolge art. 4.1.3.2 Vlarem II moest de exploitant als normaal zorgvuldig persoon alle nodige maatregelen nemen om de buurt niet te hinderen door geur, rook, stof, geluid, trillingen, niet ioniserende stralingen, licht en dergelijke meer. De exploitant wordt aansprakelijk gesteld.


Vlaamse Gewest / n.v. KODEVA
Brussel, 25 februari 2014, 1e K., R.G. nr 2010AR3137

De Raad van State heeft de weigering tot milieuvergunning vernietigd omdat het gewest de mestproductie niet juist heeft berekend. Dus is een verkeerde toepassing gemaakt van art. 4 par. 1, 2°, a) van het BVR 20.12.1995 tot uitvoering van de art. 33 en 34 van het decreet 23.01.1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. Dat is een rechtsnorm die de overheid een welbepaald gedrag oplegt. De schending van een specifieke norm wordt alleen niet als fout beschouwd in geval van een rechtvaardigingsgrond zoals onoverwinnelijke dwaling. Ten onrechte begrijpt het gewest daaruit dat er steeds onoverwinnelijke dwaling is wanneer de overheid heeft gehandeld zoals elke redelijke en voorzichtige persoon. Hier heeft het gewest een fout begaan en het is daarvoor aansprakelijk.


MB tot vaststelling van drie rode lijsten in uitvoering van art. 5 van het Soortenbesluit van 15.05.2009
Vlaams Min. van Omgeving, Natuur en Landbouw, SCHAUVLIEGE Joke *

Ter uitvoering van art. 5 van het Soortenbesluit van 15.05.2009 worden de rode lijsten vastgesteld als vermeld in art. 5 van voormeld besluit. Dit zijn lijsten van inheemse soorten, waarbij deze soorten op basis van objectieve criteria worden ingedeeld in klassen, naargelang hun graad van bedreiging.

B.S., 07.01.2015,3e uitgave, V.185, (6), 550+bijlagen 551-563


MB houdende de vaststelling van het Compendium voor Monsterneming, meting en Analyse [...]
Vlaamse overheid - Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE)

Het compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water (WAC) en het compendium voor de monsterneming, meting en analyse van lucht (LUC) worden goedgekeurd.

B.S., 08.01.2015, V.185, (7), 798-801; B.S., 08.01.2015, V.185, (7), 801-802


v.z.w. Natuurpunt en partners Meetjesland en crts / Deputatie van de provincieraad Oost-Vlaanderen en Vlaamse Gewest
R.v.St., 5 november 2013, 10e K., nr.225330

Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) wordt goedgekeurd. Omdat het plan significante gevolgen kan hebben voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied, moet het onderworpen worden aan een passende beoordeling. Wat de impact van de voorziene bemaling betreft, inventariseert de passende beoordeling alle mogelijke scenario's en reikt zij de plannende overheid de nodige gegevens aan om met kennis van zaken een beslissing te nemen. De omstandigheid dat monitoring van het grondwaterpeil wordt voorgesteld, doet hieraan geen afbreuk. Hetzelfde geldt voor wat betreft de effecten van het plan naar barrièrewerking en verstoring toe. Zonder bijkomende milderende maatregelen beoordeelt de passende beoordeling het verstorend effect van het plan ten aanzien van strikt te beschermen soorten voor het uiteindelijk gekozen tracé 1 als matig negatief. De passende beoordeling is dan ook correct gebeurd.


Het voorzorgbeginsel in het milieurecht
DELAUNOY Estelle

Het voorzorgsbeginsel in het milieurecht impliceert dat men anticipatief handelt zonder dat er schade is of een werkelijk risico is op schade. Men gaat dus voort op aanwijzingen en onzekerheden. Dit staat in contrast met preventie, in welk kader er wel reeds een zeker risico bestaat. Het voorzorgsbeginsel kwam vooral naar boven in het kader van het (internationaal) milieurecht. Voorbeelden zijn de bescherming van de Noordzee, ingrepen tegen luchtverontreiniging en de bescherming van de ozonlaag.

Cahier van de jurist, juni 2011, V.18, (2), 47-56


Deze mail wordt U gratis aangeboden door de Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen. Indien U deze niet langer meer wenst te ontvangen, stuur dan een mailtje naar: mail@vvpw.be