Aan de Gouverneur van de provincie West-Vlaanderen
tav Bruno Vanmarcke Burg 4
8000 - Brugge
 

2 juni 2000

 

Uw kenmerk: VlGem 12/99/022/001
Ons Kenmerk: MLL/S5/ma/2000/5-07739


Geachte heer Gouverneur, 


Ik heb uw schrijven met aandacht gelezen.

In de wet van 7 juli 1956 betreffende de wateringen en de wet van 3 juni 1957 betreffende de polders is er weinig of niets te vinden over de "rechtstoestand" van het personeel van de polders en wateringen. In de praktijk is iedereen het erover eens dat een ontvanger-griffier van een polder of watering een "statutair" personeelslid is, maar nooit werd zijn statuut uitgewerkt. Dit werd hoofdzakelijk overgelaten aan de beheersorganen van de polders en wateringen zelf die deze materie dienden te regelen in hun "huishoudelijke reglementen". Maar ook in de meeste van deze reglementen is van een uitwerking van een statuut geen sprake.

In de praktijk is hierdoor een grote onduidelijkheid ontstaan. Het gevolg hiervan is dat iedere polder, iedere watering zelf bepaalde regels en gebruiken hanteert. De meeste, zeker daar waar de ontvanger-griffier een fulltime betrekking heeft, volgen, wat de grote lijnen betreft, de wedderegelingen van hetzij het personeel van de Provincies, hetzij van de Vlaamse Gemeenschap of de gemeentebesturen.

Het voornaamste knelpunt is echter de pensioenregeling. De wetgeving bepaalt duidelijk dat, alhoewel een ontvanger-griffier een "vast ambtenaar van een openbaar bestuur is", hij toch valt onder het R.S.Z.-stelsel van de private sector en dit heeft serieuse gevolgen voor zijn pensioen dat merkelijk lager ligt dan dat van een vast benoemd ambtenaar bij bv. de Provincie met eenzelfde financiƫle loopbaan.

Een aantal polders en wateringen compenseren dit verschil in pensioen door het afsluiten van een "groepsverzekering" voor hun ontvanger-griffier.

Het komt mij voor dat de ........ iets gelijkaardigs heeft uitgewerkt. Blijkbaar hebben ze nagelaten dit ter goedkeuring aan de Algemene Vergadering en aan de Bestendige Deputatie voor te leggen. Dit dient rechtgezet te worden.

Met het principe zelf van een compenserende groeps- of levensverzekering heb ik voorlopig geen moeite gezien de leemte, onduidelijkheid en onzekerheid die er bestaat als gevolg van het ontbreken van een uitgewerkt statuut.

Op korte termijn echter, zou er een statuut voor het personeel van de Polders en Wateringen moeten komen.

Ik zal daarom de problematiek meegeven aan de Werkgroep Integraal Waterbeheer.

Met vriendelijke groeten,

Vera Dua
Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw.

i.o. Jean-Marie L'Ecluse
Kabinetssecretaris