163388 | 26.01.2000 V. nr. 88 (Vl. P.): Oude Schelde Bornem - Vervuiling
Vlaams Min. van Leefmilieu en Landbouw, DUA Vera
VAN NIEUWENHUYSEN Luc

V. en A., Vl.P., 24.03.2000,1999-2000, (10), 835-837

De gemeente Bornem blijkt zich te beroepen op art. 640 van het Burg. W. om de stelling te staven dat het overstorten van rioleringswater niet mag worden belemmerd.
Art. 640 van het Burg. W. heeft enkel betrekking op erfdienstbaarheden die ontstaan uit de ligging van plaatsen.
De vraag is of dit art. 640 hier een voldoende rechtsbasis kan bieden om te stellen dat het overstorten van rioleringswater in een oppervlaktewater niet mag worden belemmerd. Dit lijkt niet het geval te zijn. Het vermelde art. 640 kan namelijk enkel worden ingeroepen voor zover er sprake is van water dat op natuurlijke wijze afloopt, en hierop niet wordt ingegrepen door de mens. Bij een overstortconstructie kan het water integendeel niet meer langs natuurlijke weg afvloeien en kan men zich bijgevolg niet op dit artikel beroepen.
Anderzijds is het zo dat in Vlarem I riolen en overstorten op zich niet zijn ingedeeld als hinderlijke inrichtingen. Voor rioolwater bestaan er daarom geen specifieke normen. Wie beweert schade te hebben geleden als gevolg van vervuiling van oppervlaktewater door rioolwater dat via een overschot in dat oppervlaktewater is terecht gekomen, kan bijgevolg enkel voor de burgerlijke rechter schadevergoeding vorderen op basis van de art. 544 of 1382 van het Burg. W.
Ten slotte moet ook worden gewezen op het artikel 2.3.3.3, par. 3, van Vlarem II. Luidens die paragraaf moeten opvangsystemen voor stedelijk afvalwater worden ontworpen, gebouwd, aangepast en onderhouden overeenkomstig de best beschikbare technieken, met name ten aanzien van onder meer 'beperking van verontreiniging van de ontvangende wateren door overstorting van hemelwater'.
Conform de 'Code van goede praktijk voor de aanleg openbare riolen, individuele voorbehandelingsinstallaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties', worden de (nieuwe, gemengde) rioleringen ontworpen voor de afvoer van 6 DWA (d.i. 6 maal het afvalwaterdebiet in droge periodes).
Overstorten is in de huidige situatie een noodzakelijk kwaad. De bovenvermelde code van goede praktijk schrijft voor dat de (nieuwe) overstorten maximaal zevenmaal per jaar mogen overstorten.
De fundamentele oplossing voor alle overstortproblemen is de aanleg van gescheiden rioleringen.