182991 | 21.11.2002 BBHR betr. de verbranding van afval
Min.-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwingen en Wetenschappelijk Onderzoek, DE DONNEA François-Xavier
Min. belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, GOSUIN Didier

BS 2003-02-20, (3e uitg.)

Overeenkomstig artikel 7, par. 1, 1e lid, 1° van de ordonnantie 05.06.1997 betreffende de milieuvergunningen mag geen enkele verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie geëxploiteerd worden zonder een vergunning die toegekend wordt voor het verrichten van dergelijke activiteiten.

Met dit besluit wordt richtlijn 2000/76/EG van 04.12.2000 betreffende de verbranding van afval omgezet.
Dit besluit heeft tot doel de negatieve milieueffecten van de verbranding en meeverbranding van afval, in het bijzonder de verontreiniging door emissies in lucht, bodem, oppervlaktewater en grondwater, alsmede de daaruit voortvloeiende risico's voor de menselijke gezondheid, te voorkomen of, zover als haalbaar is, te beperken.
Dit doel wordt bereikt door voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties voor afvalstoffen strenge exploitatievoorwaarden, technische voorschriften en emissiegrenswaarden vast te stellen en tevens aan de voorschriften van de ordonnantie 07.03.1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen te voldoen.

Een aanvraag om een milieu-attest of milieuvergunning voor een verbrandings- of meeverbrandingsinstallatie die ingediend wordt bij de gemeente op het grondgebied waarvan het belangrijkste gedeelte van het project moet worden uitgevoerd, omvat een beschrijving van de geplande maatregelen om het volgende te waarborgen:

  • 1° de installatie wordt dusdanig ontworpen, uitgerust en geëxploiteerd dat aan de voorschriften van dit besluit wordt voldaan, met inachtneming van de te verbranden afvalcategorieën;
  • 2° de bij het verbrandings- en meeverbrandingsproces opgewekte warmte wordt voorzover mogelijk teruggewonnen, bijvoorbeeld door middel van warmtekrachtkoppeling, het produceren van processtoom of stadsverwarming;
  • 3° het ontstaan van residuen en de schadelijkheid ervan worden tot een minimum beperkt, en de residuen worden in voorkomend geval gerecycleerd;
  • 4° de verwijdering van de residuen die niet kunnen worden vermeden of beperkt noch kunnen worden gerecycleerd, geschiedt overeenkomstig de nationale en communautaire wetgeving.
Het milieu-attest of de milieuvergunning wordt enkel afgegeven indien uit de aanvraag blijkt dat de voorgestelde meettechnieken voor emissies in de lucht in overeenstemming zijn met bijlage III van dit besluit, en, voor zover het water betreft, met bijlage III, punten 1 en 2.

nvdr: Het BBHE 19.09.1991 houdende regeling van de verwijdering van afvalolie werd op 23.01.2017 opgeheven door het BBHR 01.12.2016 betreffende het beheer van afvalstoffen (zie doc. nr. 306968).

Volgende punten worden vastgesteld:
  • doelstellingen;
  • toepassingsgebied;
  • definities;
  • aanvraag en vergunning;
  • aflevering en inontvangstneming van afval;
  • exploitatievoorwaarden;
  • grenswaarden voor emissies in de lucht;
  • afvalwater van rookgasreiniging;
  • residuen;
  • controles en bewaking;
  • meetvoorschriften;
  • overzending van de resultaten;
  • kennisgeving van ongevallen en incidenten;
  • inzage van informatie en inspraak;
  • maandelijkse kennisgeving voor verbrandings- en meeverbrandingsinstallaties die gevaarlijk afval verwerken;
  • bijhouden van het afvalregister;
  • abnormale werkingsomstandigheden.
Worden opgeheven:
  • BBHE 31.05.1991 betreffende de vermindering van luchtverontreiniging afkomstig van bestaande huisvuilverbrandingsinstallaties (zie doc. nr. 20695);
  • BBHE 31.05.1991 betreffende de vermindering van luchtverontreiniging afkomstig van nieuwe huisvuilverbrandingsinstallaties (zie doc. nr. 20693);
  • art. 17 van het BBHE 19.09.1991 houdende regeling van de verwijdering van aflvalolie;
  • art. 9 tot 22 van het BBHR 23.03.1994 betreffende het beheer van afvalstoffen afkomstig van activiteiten in de gezondheidszorg;
  • BBHR 15.05.1997 tot vaststelling van de uitbatingsvoorwaarden voor de verbrandingsovens van gevaarlijke afvalstoffen (zie doc. nr. 114749).

nvdr: De Richtlijn 2000/76/EG betreffende de verbranding van afval wordt op 07.01.2014 opgeheven door de Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (zie doc. nr. 252444).

nvdr: De ordonnantie 07.03.1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen wordt op 07.07.2012 opgeheven door de ordonnantie 14.06.2012 betreffende afvalstoffen (zie doc. nr. 266289).