206479 | 26.01.2005 V. nr. 245 (Vl. P.): (Boven)gemeentelijke waterzuivering - Afbakening
CREVITS Hilde
Vlaams Min. van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, PEETERS Kris

V. en A., Vl.P., 17.06.2005,2004-2005, (17), 1501-1502

Indien we spreken over de afbakening van de verantwoordelijkheden inzake waterzuivering moeten we steeds vertrekken van het driesporenbeleid waarbij zowel de burger, de gemeenten als het gewest verantwoordelijkheden krijgen toebedeeld op het vlak van de sanering van afvalwater.

De saneringsplicht van de burger is beperkt tot de bouw van een individuele waterzuiveringsinstallatie in die gebieden waar geen riolering aanwezig is of geen verdere sanering gepland is op korte termijn. In de huidige milieuwetgeving wordt het grondgebied daarom opgedeeld in zuiveringszones A, B en C en de zone oppervlaktewater. Aangezien deze zone-indeling, wegens het afhankelijk zijn van de gemeentelijke en bovengemeentelijke investeringsprogramma's, een dynamisch karakter vertoont, werd in het verleden reeds beslist tot de opmaak van nieuwe zoneringsplannen. De opmaak van zoneringsplannen gebeurt op basis van een door de nv Aquafin ontwikkelde methodiek die gebaseerd is op een economische vergelijking van de verschillende saneringswijzen.
Op basis van de principes vermeld in dit bulletin werd per gemeente een omslagpunt gedefinieerd. Dit omslagpunt varieert tussen 100 inwonersequivalent (IE) en 2.000 IE.