211750 | 30.03.2006 V. nr. 391 (Vl. P.): Sleufloze plaatsing van riolering - Stand van zaken
MATTHIJS Erik
Vlaams Min. van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, PEETERS Kris

V. en A., Vl.P., 05.2006,2005-2006, (8), 351-353

Het subsidiebesluit van 01.02.2002 voorziet enkel voor volledig gescheiden riolering (zogenaamde 2DWA-riolering) waarbij het hemelwater wordt afgevoerd langs hetzelfde traject door middel van een geherwaardeerd grachtenstelsel of door middel van een gelijkwaardige oplossing in de mogelijkheid van een 100 % betoelaging. Voor gedeeltelijk gescheiden stelsels of gemengde rioleringen bedraagt de mogelijke subsidie respectievelijk 75 % en 50 % (beperkt tot het rioleringsgedeelte).
Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen een plaatsing met open sleuf of een sleufloze plaatsing.

Voor de volledigheid: de aanleg van gemeentelijke inzamelingsrioleringen in sleufloze uitvoering is niet evident gezien ter hoogte van elk perceel een aansluiting dient gemaakt te worden op de riolering, waarbij dan toch tot opbraak van de weg dient te worden overgegaan. Bij een dubbel stelsel van leidingen dienen dan telkens twee aansluitingen te worden gemaakt (één voor afvalwater en één voor hemelwater). Er zou in deze gevallen toch hinder door opbraak en herstelling zijn naast een duurdere uitvoering.
Een sleufloze plaatsing van rioleringen, wat overigens geen nieuwe techniek is, is dus eerder een mogelijk alternatief voor de aanleg van transportleidingen waarop geen veelvuldige aansluitingen moeten worden gerealiseerd.

nvdr: Het BVR 01.02.2002 met betrekking tot de subsidiëring van de aanleg van openbare rioleringen, andere dan prioritaire rioleringen, de bouw van kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties met inbegrip van de aanleg van individuele waterzuiveringsinstallaties door de gemeenten, gemeentebedrijven, intercommunales, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden of de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening wordt op 16.06.2017 opgeheven door het BVR 05.05.2017 betreffende de subsidiëring van de werken, vermeld in art. 32duodecies van de wet 26.03.1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging (zie doc. nr. 311224).