254188 | 09.04.2004 BWRO art. 126 et 126/1 - Vergunning en attesten - Indiening en behandeling van de vergunningsaanvragen en beroepen - Vergunningen afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen
Volledige tekst

BS 2019-06-28, V. 189, (144), 66316, (zie doc. nr. 329414)

art. 126
 
§ 1 Gelijktijdig met de verzending van het ontvangstbewijs van het volledige dossier, richt het college van burgemeester en schepenen tot de besturen of instellingen van wie het advies vereist is volgens het Wetboek of zijn toepasselijke besluiten, een adviesaanvraag met als bijlage een afschrift van het volledige aanvraagdossier.
 
 
§ 2 Onder voorbehoud van par. 4, moeten de volgende besturen en instanties worden geraadpleegd in de volgende hypothesen:
  1. de Dienst Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, in alle gevallen;
  2. het Brussels Instituut voor Milieubeheer wanneer de aanvraag:
    • a) betrekking heeft op een goed in de nabijheid van een gebied waarin vestigingen kunnen komen die een zwaar risico inhouden voor de personen, goederen of het milieu in de zin van het samenwerkingsakkoord van 16 februari 2016 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, of in de nabijheid van een dergelijke vestiging, of ook nog betrekking heeft op een dergelijke vestiging;
    • b) werd onderworpen aan een passende beoordeling van haar effecten overeenkomstig de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud;
    • c) betrekking heeft op handelingen en werken waarvoor uit het milieueffectenstudie of -rapport blijkt dat ze een invloed kunnen hebben op de ecologische en/of hydraulische kwaliteit van een onbevaarbare waterloop en/of een gewestelijke vijver in de zin van de ordonnantie van 16.05.2019 houdende het beheer en de bescherming van onbevaarbare waterlopen en vijvers.

 
 
§ 3 Onder voorbehoud van het tweede lid wordt, indien het bestuur of de geraadpleegde instelling het gevraagde advies niet binnen dertig dagen na ontvangst van de adviesaanvraag overzendt aan het college van burgemeester en schepenen, de procedure voortgezet zonder dat nog rekening moet worden gehouden met een advies dat buiten die termijn wordt overgezonden.

In afwijking van het eerste lid, kan de vergunning niet worden afgegeven zonder het advies van de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp. In dit verband:
  • bepaalt de Regering in welke gevallen, vanwege de graad van complexiteit van het project op het vlak van brandpreventie, de termijn waarbinnen het advies moet worden verzonden zestig dagen bedraagt;
  • wordt de procedure, wanneer het advies niet wordt verstuurd binnen de toepasbare termijn, voortgezet en wordt de termijn waarbinnen de vergunnende overheid zich moet uitspreken over de aanvraag verlengd met het aantal dagen vertraging dat de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp heeft opgelopen bij het verzenden van haar advies.

 
 
§ 4 Nadat ze het advies van de betrokken besturen en instellingen heeft ingewonnen, kan de Regering de lijst vaststellen van de handelingen en werken die, wegens hun geringe omvang, of omdat ze niet relevant zijn voor de in beschouwing genomen handelingen en werken, volledig of gedeeltelijk vrijgesteld worden van het in toepassing van dit artikel vereiste advies van besturen of instellingen.
 
 
§ 5 De Regering kan de lijst vaststellen van de handelingen en werken die zijn vrijgesteld van de in artikel 188/7 bedoelde speciale regelen van openbaarmaking vanwege hun geringe omvang of omdat het geheel of een deel van deze regelen niet relevant is voor de beschouwde handelingen en werken.
 
 
§ 6 Wanneer de aanvraag wordt voorgelegd aan het advies van de overlegcommissie, verstuurt het college van burgemeester en schepenen aan de instellingen vertegenwoordigd in de overlegcommissie, gelijktijdig met het ontvangstbewijs van het volledige dossier, een afschrift van het aanvraagdossier.
 
 
§ 7 Wanneer het advies van de overlegcommissie unaniem gunstig is, en gegeven in aanwezigheid van een afgevaardigde van het bestuur belast met stedenbouw, stemt de overlegcommissie in haar advies in voorkomend geval in met de afwijkingen bedoeld in par. 11.

Het college van burgemeester en schepenen levert vervolgens de vergunning af op basis van het eensluidend advies van de overlegcommissie. De vergunning neemt de beschikking van het advies van de overlegcommissie over.
 
 
§ 8 Wanneer het advies van de overlegcommissie unaniem ongunstig is, en gegeven in aanwezigheid van een afgevaardigde van het bestuur belast met stedenbouw, weigert het college van burgemeester en schepenen de vergunning. De weigeringsbeslissing neemt de beschikking van het advies van de overlegcommissie over.
 
 
§ 9 Onder voorbehoud van par. 4, wanneer er voor het grondgebied waar het goed is gelegen geen geldig bijzonder bestemmingsplan of geen niet-vervallen verkavelingsvergunning bestaat, wordt de aanvraag onderworpen aan het advies van de gemachtigde ambtenaar.

De gemeente maakt aan de gemachtigde ambtenaar, per aangetekende brief of per drager, alle documenten over die zijn aangeduid door de Regering en brengt de aanvrager van deze overdracht op de hoogte binnen de volgende termijn:
  • wanneer de aanvraag niet is onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking: tegelijk met de verzending van het ontvangstbewijs van het volledige dossier;
  • wanneer de aanvraag is onderworpen aan de speciale regelen van openbaarmaking : binnen de tien dagen na het advies van de overlegcommissie of binnen de tien dagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen de overlegcommissie haar advies moet uitbrengen of, wanneer dit advies niet vereist is, binnen de tien dagen na de afsluiting van het openbaar onderzoek.


De termijn waarbinnen de gemachtigde ambtenaar zijn advies moet overmaken aan het college van burgemeester en schepenen, bedraagt vijfenveertig dagen vanaf de ontvangst van de in het voorgaande lid bedoelde documenten. Bij ontstentenis wordt de procedure voortgezet zonder dat enig advies dat na die termijn werd uitgebracht in aanmerking moet worden genomen. Indien het advies van de gemachtigde ambtenaar wordt betekend binnen deze termijn, kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning enkel afleveren met het eensluidende advies van de gemachtigde ambtenaar, daar de vergunning het beschikkende gedeelte moet omvatten van het advies van de gemachtigde ambtenaar.

In afwijking van het voorgaande lid, wanneer de aanvraag is onderworpen aan het advies van de overlegcommissie en als deze een gunstig advies heeft uitgebracht dat echter niet voldoet aan de vereisten van par. 7, wordt de gemachtigde ambtenaar geacht om gunstig te staan tegenover de aanvraag indien hij, binnen acht dagen na de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde documenten, het college van burgemeester en schepenen niet zijn beslissing heeft gestuurd om zijn met redenen omklede advies uit te brengen binnen de in het voorgaande lid gestelde termijn.
 
 
§ 10 Wanneer de overlegcommissie niet instemt met de afwijkingen, bedoeld in par. 11, worden ze toegestaan door de gemachtigde ambtenaar.

De gemachtigde ambtenaar spreekt zich uit over de afwijkingen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn als deze bedoeld in par. 9. Indien geen beslissing wordt genomen binnen de gestelde termijn, worden de afwijkingen als geweigerd beschouwd.
 
 
§ 11 In toepassing van de par. 7 en 10 kan worden afgeweken mits uitdrukkelijke motivering:
  1. van de voorschriften van een bijzonder bestemmingsplan of een verkavelingsvergunning voor zover deze afwijkingen geen afbreuk doen aan de wezenlijke gegevens van het plan of van de vergunning, waaronder de bestemmingen, en de vergunningsaanvraag voorafgaandelijk aan de in artikel 188/7 bedoelde speciale regelen van openbaarmaking werd onderworpen. Een afwijking met betrekking tot de plaatsing of de omvang van de bouwwerken in een gebied kan een afwijking van de bestemming van een aangrenzend gebied met zich meebrengen, in zoverre zij de wezenlijke kenmerken van het aangrenzend gebied niet in gevaar brengt.
  2. van de voorschriften van de stedenbouwkundige verordeningen, de bouwverordeningen of de verordeningen betreffende de achteruitbouwstroken voor zover, wanneer de afwijking betrekking heeft op de omvang, de plaatsing en de esthetische aard van de bouwwerken, de vergunningsaanvraag voorafgaandelijk onderworpen werd aan de speciale regelen van openbaarmaking, bedoeld in artikel 188/7.
  3. van de reglementaire voorschriften van het specifieke gedeelte van het gewestelijk mobiliteitsplan en van de reglementaire voorschriften van de gemeentelijke mobiliteitsplannen, voor zover de vergunningsaanvraag voorafgaandelijk onderworpen werd aan de speciale regelen van openbaarmaking, bedoeld in artikel 188/7.

 

 

art. 126/1
 
§ 1 Voorafgaand aan de beslissing van het college van burgemeester en schepenen kan de aanvrager zijn vergunningsaanvraag wijzigen.

Wanneer de vergunningsaanvraag echter onderworpen is aan de speciale regelen van openbaarmaking bedoeld in artikel 188/7, mag de aanvraag niet worden gewijzigd tussen de ontvangst van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 125, derde lid, en het einde van de speciale maatregelen van openbaarmaking of de vervaldag van hun realisatietermijn bedoeld in artikel 188/8 of 188/9.
 
 
§ 2 De aanvrager verwittigt het college van burgemeester en schepenen bij aangetekende brief van zijn voornemen om zijn vergunningsaanvraag te wijzigen. De in artikel 156 voorziene termijn wordt opgeschort vanaf de datum van verzending van de aangetekende brief.
 
 
§ 3 Binnen een termijn van zes maanden vanaf de kennisgeving aan het college van burgemeester en schepenen, worden de wijzigingen ingediend door de aanvrager.

Na deze termijn, vervalt de vergunningsaanvraag.
 
 
§ 4 De gemeente controleert binnen dertig dagen na ontvangst van de gewijzigde aanvraag of het dossier volledig is en of de gewijzigde aanvraag opnieuw moet worden onderworpen aan de onderzoekshandelingen gelet op de voorwaarden bedoeld in § 5 en stuurt de aanvrager bij aangetekende brief een ontvangstbewijs als het dossier volledig is. In het andere geval deelt zij hem op dezelfde wijze mede dat zijn dossier niet volledig is, met vermelding van de ontbrekende documenten of inlichtingen; de gemeente geeft het ontvangstbewijs af binnen dertig dagen na ontvangst van deze documenten of inlichtingen.

Indien de aanvrager binnen zes maanden na de kennisgeving dat het dossier niet volledig is, geen enkel van de ontbrekende documenten of inlichtingen bezorgd heeft, vervalt de vergunnningsaanvraag. Indien de aanvrager een deel van deze documenten meedeelt, zijn de bepalingen van deze paragraaf opnieuw van toepassing.

Bij ontstentenis van afgifte van het ontvangstbewijs, of van de kennisgeving dat het dossier niet volledig is binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt de in par. 2 bedoelde opschorting opgeheven en begint de termijn waarin het college van burgemeester en schepenen zijn beslissing moet betekenen overeenkomstig artikel 156 van dit Wetboek, opnieuw te lopen vanaf de dag volgend op de vervaldag van de in dit lid genoemde termijn.
 
 
§ 5 Wanneer de door de aanvrager aangebrachte wijzigingen geen invloed hebben op het voorwerp van het project, van bijkomstig belang zijn en bedoeld zijn om tegemoet te komen aan bezwaren die het oorspronkelijke project opriep, of wanneer ze de afwijkingen van het oorspronkelijk project, bedoeld in artikel 126, par. 11, uit de aanvraag willen schrappen, dan beslist het college van burgemeester en schepenen over de gewijzigde aanvraag, zonder deze opnieuw te onderwerpen aan de reeds uitgevoerde onderzoekshandelingen.

De in par. 2 bedoelde opschorting wordt opgeheven op de datum van verzending van het in par. 4 bedoelde ontvangstbewijs van het volledige dossier, en de termijn waarbinnen het college van burgemeester en schepenen zijn beslissing moet betekenen overeenkomstig artikel 156 begint opnieuw te lopen.
 
 
§ 6 Wanneer de door de aanvrager aangebrachte wijzigingen niet beantwoorden aan de voorwaarden bedoeld in par. 5, wordt de gewijzigde aanvraag opnieuw onderworpen aan de onderzoekshandelingen die het college van burgemeester en schepenen bepaalt.

In dat geval vervalt de in par. 2 bedoelde opschorting en begint, in afwijking op artikel 156 van dit Wetboek, de termijn waarin het college van burgemeester en schepenen zijn beslissing moet bekendmaken pas te lopen vanaf de verzending van het ontvangstbewijs bedoeld in par. 4, eerste lid.

De artikelen 127 tot 152 werden verplaatst naar Titel IV, Hoofdstuk III, Afdeling II en worden hernummerd als art. 175/1 en volgende..
 

Voor de volledige tekst klik hier