260518 | v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Stad Geraardsbergen
R.v.St., 23 mei 2011, 10e K., nr. 213397

Een beslissing waarbij een stedenbouwkundige vergunning wordt verleend, moet een formele motivering bevatten waaruit blijkt dat de watertoets is uitgevoerd. Indien de vergunningverlenende overheid van oordeel is dat de betrokken aanvraag geen betekenisvolle schadelijke effecten creëert, moet dit oordeel in de motieven van haar besluit zelf tot uiting komen.

Uit die motivering moet meer bepaald blijken, hetzij dat uit de werken waarvoor de vergunning wordt verleend geen schadelijke effecten kunnen ontstaan als bedoeld in art. 3, par. 2, 17° van het decreet 18.07.2003 betreffende het integraal waterbeleid (DIWB), hetzij dat zulke effecten wel kunnen ontstaan, maar dat die door het opleggen van gepaste voorwaarden zoveel mogelijk worden beperkt of hersteld. Enkel met de formeel uitgedrukte motieven mag rekening worden gehouden.

Nog daargelaten de vraag of het betrokken terrein al dan niet in overstromingsgevoelig gebied is gelegen, moet worden vastgesteld dat de stad, voor wat betreft de beoordeling van de waterproblematiek, verwijst naar het gunstig advies van de watering en in de bijzondere voorwaarden bij het bestreden besluit bepaalt dat dit advies stipt na te volgen is. In dit advies wordt evenwel niet meer gesteld dan dat er 'geen bezwaar' bestaat tegen het ophogen van de voortuinstrook tot het niveau van de straat, voor zover dit geen bijkomende wateroverlast kan veroorzaken en de regelmatige onderhoudswerken van betrokken waterloop niet in het gedrang komen.

Het wateradvies bevat bijgevolg geen korte beschrijving van de kenmerken van het watersysteem of bestanddelen ervan die kunnen worden beïnvloed door de vergunningsplichtige activiteit waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft, noch een gemotiveerde beoordeling van de verenigbaarheid van de activiteit waarvoor de vergunning wordt aangevraagd met het watersysteem, zoals vereist door art. 7 van het watertoetsbesluit. In die omstandigheden kan de loutere verwijzing in het bestreden besluit naar dit advies niet als een afdoende watertoets worden beschouwd.