42592 | Over de toerekening van door rechtspersonen gepleegde misdrijven
DERUYCK Filiep

T.Milieurecht, september-oktober 1992, V.1, (1), 20-23

De tot op heden constante rechtspraak van het Hof van Cassatie is dat een rechtspersoon een misdrijf kan begaan, maar dat hij daarvoor niet kan worden gestraft zodat het de natuurlijke persoon is, die voor de rechtspersoon gehandeld heeft, die dient vervolgd te worden. Bij de vaststelling van de strafrechtelijke verantwoordelijke natuurlijke persoon gaat het er niet zozeer om wie de materiƫle handelingen heeft gesteld dan wel of de functie van betrokken persoon een zekere leiding of toezicht inhield zodat hij de strafbare feiten kon voorkomen. Dit moet echter sterk genuanceerd worden op basis van het Cassatiearrest van 09.10.1984. Hier stelt het Hof immers als voorwaarde dat uit de persoonlijke gedragingen van de naturlijke persoon en de feitelijke omstandigheden van de zaak kan worden afgeleid op welke wijze de rechtspersoon door toedoen van die bepaalde natuurlijke persoon heeft gehandeld. Moeilijk hierin is dat de verdeling van de beslissingsbevoegdheden van de vennootschappen vaak weinig doorzichtig zijn en dat beslissingen vaak door collectieve organen, bv. de raad van beheer, worden genomen, hetgeen de individuele aansprakelijkheid bemoeilijkt. Dit is de reden waarom in het arrest Petrochim, in deze bijdrage ontleed, een veroordeling verhinderd werd. Dit arrest illustreert dat de strafrechter in de huidige stand van zaken over geen afdoend juridisch instrumentarium beschikt om de misdrijven, in het kader van een rechtspersoon gepleegd, te bestraffen.