94569 | 21.12.1995 Dec. houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1995 - Leefmilieu - Landinrichting - art. 16
Min.-president van de Vlaamse regering, Vlaams min. van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie, VAN DEN BRANDE Luc
et al.

BS 1996-02-06

Dit decreet vult art. 13 van decreet 21.12.1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij aan.
Samengevat betreft het volgende bepalingen:

  • - De Vlaamse regering kan de Maatschappij belasten met de uitvoering van het landinrichtingsplan of gedeelten hiervan. In die zin kan de Maatschappij gemachtigd worden tot onteigening, verwerving of tot het afsluiten van overeenkomsten.
    Wanneer het landinrichtingsplan nieuwe werken omvat of wanneer bestaande of te wijzigen werken ingevolge het landinrichtingsplan aan het domein van een ander openbaar bestuur dienen toegewezen te worden, onderwerpt de Vlaamse regering het landinrichtingsplan aan een onderzoek de commodo et incommodo in elk van de gemeenten waar deze werken gelegen zijn. Na afsluiting van het onderzoek verstrekken de gemeenteraden een advies over het landinrichtingsplan en over de tijdens het onderzoek ingediende opmerkingen en bezwaren. Wanneer de gemeenteraad niet binnen de drie maanden na verzending van het dossier kennis geeft van zijn advies, wordt het advies geacht gunstig te zijn. In voorkomend geval wijzigt de Vlaamse regering het landinrichtingsplan en keurt het definitief goed. Dit besluit tot goedkeuring bepaalt aan het domein van welk openbaar bestuur de werken worden toegewezen.
    De Vlaamse regering bepaalt de tussenkomst van het Gewest in de kostprijs van de door de Maatschappij uitgevoerde werken.
  • - De provincies, gemeenten, polders, wateringen, ruilverkavelingscomités en de door de Vlaamse regering aan te wijzen publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen, mits hun instemming, door de Vlaamse regering belast worden met de uitvoering van het landinrichtingsplan of gedeelten ervan.
  • - Privaatrechtelijke rechtspersonen en natuurlijke personen kunnen met hun instemming door de Vlaamse regering belast worden met de uitvoering van het landinrichtingsplan of gedeelten ervan op hun gronden waarop volgens art. 12 van het decreet, de landinrichting haar toepassing vindt.