156162 | 09.03.1999 V. nr. 155 (Vl.P.): Vlarem II - Drainerings- en bronbemalingswater
Vlaams min. van Leefmilieu en Tewerkstelling, KELCHTERMANS Theo
TIMMERMANS Jacques-D.

V. en A., Vl.P., 11.06.1999,1998-99, (14), 1754-1756

Volgens het decreet 24.01.1984, houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en zijn uitvoeringsbesluiten waren de bronbemalingen en draineerinrichtingen van meer dan 96 m3 per dag vergunningsplichtig. Met het BVR 12.01.1999 werden diverse wijzigingen aangebracht aan Titel I van het Vlarem.
Overeenkomstig de rubrieken 53.2, 53.3, 53.4 en 53.5 van de gewijzigde indelingslijst van Titel I van het Vlarem, zijn de bronbemalingen en draineringen naargelang het geval vergunnings- of meldingsplichtige activiteiten of inrichtingen. De meldingen en verguningsaanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit (dit is 01.05.1999) waren ingediend, moeten worden afgehandeld volgens de procedure die van toepassing was op het ogenblik van hun indiening. Voor inrichtingen die na 01.05.1999 in bedrijf zijn gekomen, of die in het kader van een regularisatie na die datum een vergunningsaanvraag hebben ingediend of een melding hebben gedaan, moet de vergunnings- of meldingsprocedure gebeuren op basis van de nieuwe regeling.
De bronbemalingen en draineringen van minder dan 96 m3 per dag, die niet vergunningsplichtig waren in de vorige reglementering, zullen zich nu moeten regulariseren volgens de bepalingen van Vlarem I en II, en dit uiterlijk tegen 01.11.1999.
De bronbemalingen (klasse 3-inrichting) worden opgesplitst.
Bronbemalingen en draineringen behoren tot de ingedeelde inrichtingen volgens de nieuwe bepalingen van Vlarem II. Daar art. 6.2.1.2., par. 3 niet werd gewijzigd, dient het lozen van het bemalings- en draineringswater nog steeds als niet-ingedeeld te worden beschouwd. De regeling inzake afvalwaterheffing is evenmin gewijzigd. De problematiek van de lozing wordt uiteengezet.
De toelating van de exploitant van de RWZI mag niet worden gelijkgesteld aan de melding of de milieuvergunning.
Overeenkomstig art. 5.53.6.1.1, par. 2, tweede lid en 5.53.6.1.2, par. 1, tweede lid van het gewijzigde Vlarem II, zijn deze voorschriften enkel van toepassing op de riolen die gesitueerd zijn in een zuiveringszone A.
Tot het 'private hydrografische net' behoren alle wateren die vallen buiten de categorie van de wateren van het openbaar hydrografisch net, zoals gedefinieerd in art. 1, tweede lid van de wet Oppervlaktewateren 26.03.1971. Concreet zou het dus kunnen gaan om vijvers, plassen en dergelijke die eigendom zijn van of toebehoren aan private personen en die niet tot het openbaar domein behoren.