302548 | v.z.w. Milieufront Omer Wattez / Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen

R.v.St., 3 mei 2016, 7e K., nr. 234624

De hernieuwing van de milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van de opslagplaatsen van een bedrijf gelegen in overstromingsgebied wordt vernietigd. De watertoets in kwestie besteedt geen aandacht aan de vermindering van de ruimte voor het watersysteem als gevolg van de vergunde opslag van diverse stoffen. Ook in geen van de vergunningen tot verandering van de basisvergunning waarnaar wordt verwezen, werd eerder onderzocht of deze vermindering van ruimte voor het watersysteem te dezen als een schadelijk effect moet worden beschouwd (art. 8, par. 5, DIWB).

Art. 8, par. 5, vierde lid, in fine, DIWB laat toe dat, in geval van een hernieuwing van de milieuvergunning, de vergunningverlenende overheid kan 'oordelen dat een eerder uitgevoerde watertoets volstaat'. Het is niet relevant of de hernieuwing van een milieuvergunning gepaard gaat met 'verlies aan overstromingsruimte' in vergelijking met de initieel vergunde toestand, maar wel het antwoord op de vraag of de verdere exploitatie van de inrichting een vermindering van ruimte voor het watersysteem teweegbrengt die er niet zou zijn zonder die exploitatie en of er, in voorkomend geval, daardoor een schadelijk effect kan ontstaan.

Als dat het geval is, moet de vergunningverlenende overheid er zorg voor dragen, door de vergunning te weigeren of door gepaste voorwaarden op te leggen, dat dit schadelijk effect niet ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt, en indien dit niet mogelijk is moet de vermindering van de ruimte voor het watersysteem worden gecompenseerd.

De milieuvergunning waarbij de watertoets geen aandacht besteed aan de vermindering voor het watersysteem die de vergunde opslag teweegbrengt, noch heeft onderzocht of deze vermindering van ruimte voor het watersysteem als een schadelijk effect moet worden beschouwd, wordt vernietigd.