POLDER SINAAI-DAKNAM
Contactpersoon
Ann Dieleman
Adres
Dries 84, 9112 Sinaai
Telefoon
03/778.32.83 of 0474/56.56.31
Website
-
De polder Sinaai-Daknam is opgericht bij koninklijk besluit van 20 september 1928 en heeft een ambtsgebied van 5.899ha, verspreid over de gemeenten Sint-Niklaas, Stekene, Lokeren, Waasmunster en Sint-Gillis-Waas.
Deze oprichting was een beslissing van de toenmalige Belgische Staat die een einde wou stellen aan de vele overstromingen – de laatste in 1925-26 - die de dorpsgemeenschap van Sinaai teisterde. In de daaropvolgende decennia werd het poldergebied uitgebreid en werden fusies met aangrenzende polders doorgevoerd.
Bijgaand plan geeft op vrij gedetailleerde wijze weer hoe de afwatering sinds de oprichting van de “Grote Watering van Sinaai” functioneerde.
De polder strekt zich uit ten oosten van de Moervaart, tussen de Nederlandse grens in het noorden en de N70 in het zuiden.
Het ambtsgebied van de polder Sinaai-Daknam ligt grotendeels in een ovalen kom, begrensd door de stuifzandrug Maldegem-Stekene in het noorden, de cuesta van het Waasland in het oosten en de ingedijkte waterlopen in beheer van de Vlaamse overheid (De Vlaamse Waterweg) in het zuiden (Durme) en het westen (Moervaart).
De toelichting gebeurt van noord naar zuid, met aanduiding van de naam/kleur van het afstromingsgebied (zie kaart hierboven). De bij de kaarten vermelde oppervlakte is het deel van het afstroomgebied gelegen binnen de polder Sinaai-Daknam.
De natuurlijke afwatering richting deze geomorfologische kom gebeurt dus in hoofdzaak vanuit het oosten (stadscentrum Sint-Niklaas, Belsele en Waasmunster) en vanuit het noorden (dorpskern Stekene).
Deze geografische omstandigheden, gecombineerd met de specifieke inrichting van Moervaart en Durme, noodzaken een aantal pompgemalen, terugslagkleppen, sifons e.a. om de dorpsgemeenschappen van o.a. Sinaai, Puivelde, Stekene en Daknam te behoeden van wateroverlast.
De polder Sinaai-Daknam heeft actueel 10 afstroomgebieden, die op bijgaande kaart zijn aangeduid (bron: VMM/IMDC, 2020). De helft van deze gebieden stromen gravitair af, de andere helft via pompgemalen. Een hele reeks kunstwerken zorgen voor interferenties tussen de verschillende afstroomgebieden.
Algemeen kan gesteld worden dat de “vreemde waters”, dus oppervlaktewater afkomstig van buiten het ambtsgebied, via ingedijke waterlopen gravitair afloopt, en dat het “poldereigen” water ingevolge de indijkingen van de ontvangende waterlopen (Stekense vaart en Moervaart, in beheer bij de Vlaamse overheid) enkel via pompgemalen kan worden afgevoerd.
Het afwateringsprincipe is gedurende de bijna 100-jarige bestaansgeschiedenis steeds hetzelfde gebleven: hemelwater maximaal gravitair afvoeren, alleen verpompen indien niet anders mogelijk.
In deze beknopte samenvatting wordt per afstromingsgebied toegelicht hoe het oppervlaktewater gecontroleerd wordt beheerd en wat de specifieke functie van de diverse kunstwerken is. Tevens wordt de relatie met de andere waterloopbeheerders beschreven.
Dit gebied vindt zijn oorsprong in de uitbreiding van het ambtsgebied ingevolge het koninklijk besluit van 18 mei 1977. Deze zone watert volledig gravitair af naar Nederland, waarvoor op regelmatige basis overlegd wordt met het Waterschap Scheldestromen.
De polder Sinaai-Daknam stelt oppervlaktewater op permanente wijze ter beschikking van het Nederlands waterbedrijf Evides, die het water vanuit de Pieter Van den Endesvaart (waterloop 8.095, 2de cat.) inneemt. Om het in te nemen volume zo maximaal mogelijk te houden werd op waterloop 8.095ab (2de cat.) een stuw geplaatst (“De drie hoefijzers”).
Het ingenomen water wordt door Evides, na infiltratie in de stuifzandrugbekkens in de bossen van Clinge en Sint-Jansteen, gebruikt als grijs water voor de industrie in de haven van Terneuzen, maar kan in geval van nood ook als drinkwater aangewend worden.
Sinds meer dan twintig jaar neemt Evides geen water meer in vanuit de Stekense vaart (waterloop 8.090, 2de cat.), omdat de vervuilingsgraad te hoog is. Het bovengemeentelijk rioleringsproject van de N403 (gewestweg), dat het afvalwater naar het waterzuiveringsstation Stekene moet brengen, kan de watercaptatie terug op gang brengen.
Dit gebied is eveneens via het koninklijk besluit van 18 mei 1977 aan het ambtsgebied toegevoegd en situeert zich rondom de dorpskern van de gemeente Stekene.
Om het dorpscentrum van Stekene te vrijwaren van overstromingen werd in 1968 in de dorpskom aan de Kaaistraat/Tragel, een pompgemaal gebouwd dat de Stekense vaart (waterloop 8.090) in 2 panden verdeelt, een laag pand dat de gescheiden rioleringsstelsels en het oppervlaktewater van de dorpskern van Stekene opvangt en een hoog pand dat gevoed via het pompgemaal het water richting Moervaart verpompt. Dit pompgemaal verving de dam met balken en zandzakken die in 1952 op dezelfde plaats werd gebouwd.
Het werkingsgebied van dit pompgemaal strekt zich noordelijk uit tot aan de E34 (Antwerpen-Knokke). De Stekense vaart loopt van daar gravitair af richting Nederland.
Ook het regenwater dat uit de oude kleiputten van het “Steengelaag” – als landschap beschermd bij ministerieel besluit van 21 mei 1981 - moet worden gepompt, wordt via de afleiding van de Cedronbeek (waterloop 1.285, 1.285a en 1.285b, 2de cat.) naar hetzelfde pompgemaal afgevoerd. De pompinstallatie van de kleiput werd in 2017 door de gemeente Stekene volledig vernieuwd.
Het pompgemaal Stekene is eigendom van de Vlaamse overheid (VMM) en het dagelijks beheer wordt tegen kostprijs uitgevoerd door de polder Sinaai-Daknam. De 3 centrifugaalpompen hebben samen een debiet van 2m³/s en hebben een laagste aanslagpeil van 3,65m TAW en een afslagpeil van 3,55m TAW.
Dit pompgemaal heeft hoofdzakelijk tot doel het dorpscentrum van Stekene tegen wateroverlast te beschermen.
Om de werkingsinvloed van het pompgemaal Stekene nog meer op detailniveau te kunnen regelen, werd op de Stekense vaart, ter hoogte van de Brugstraat, in 2010 een stuw geplaatst.
Dit pompgemaal heeft hoofdzakelijk tot doel het dorpscentrum van Stekene tegen wateroverlast te beschermen.
Om de werkingsinvloed van het pompgemaal Stekene nog meer op detailniveau te kunnen regelen, werd op de Stekense vaart, ter hoogte van de Brugstraat, in 2010 een stuw geplaatst.
De overstromingen in de Hondsnest waren de aanleiding voor de oprichting van de polder Sinaai-Daknam (toen de Grote Watering van Sinaai). De onmogelijkheid om het plaatselijk oppervlaktewater gravitair richting Stekense vaart af te voeren (reeds vele decennia ingedijkt) nopen de bouw van een pompgemaal, dat in 1932 in dienst wordt genomen. Het normaalpeil van de Stekense vaart ligt op 4,5m TAW, het niveau van de omliggende landbouwgebieden op ca. 3,75m TAW. In 1973 wordt het pompgemaal volledig vervangen door een gemaal met 2 vijzels, elk met een debiet van 1m³/s en een laagste aanslagpeil van 2,85 m TAW. Het afslagpeil ligt op 2,65m TAW.
Dit pompgemaal ontvangt ook water vanuit het afstromingsgebied Ransbeek (paarse kleur), wanneer de terugslagklep aan de monding in de Molenbeek (waterloop 1.270, 2de cat.) sluit en het water via een overstortconstructie richting pompgemaal wordt gestuurd.
De werking van deze terugslagklep heeft de polder Sinaai-Daknam niet in de hand en heeft alles te maken met het waterpeil van de Molenbeek, dat bepaald wordt door de afstroming van de verharde oppervlaktes van het stadscentrum van Sint-Niklaas (gescheiden stelsels) in combinatie met het effluent van het waterzuiveringsstation van Sint-Niklaas (zie verder bij Molenbeek). Dit zuiveringsstation is in beheer bij Aquafin.
Het pompgemaal Hondsnest wordt ook gevoed door de Brandakkerbeek (waterloop 1272, 2de cat.), die onder de Molenbeek sifonneert en het water van het zuiden van de gemeente Stekene afvoert.
Ook het peilbeheer van de Heimeersen op grondgebied Stekene, ten noorden van de Stekense vaart, gebeurt via het pompgemaal Hondsnest, nl. via de sifon onder de Stekense vaart.
De laaggelegen woonkern Puivelde is eveneens op dit pompgemaal aangesloten via waterloop 1260d (2de cat.) die onder de ingedijkte Ransbeek doorloopt en afwaarts de overstortconstructie in waterloop 1260a (2de cat.) uitmondt.
Sinds 2005 ontvangt dit afstroomgebied ook het water dat via een stuwconstructie op de Belselebeek (waterloop 1.235, 2de cat.) in de Armentruyenbeek (waterloop 1.261, 2de cat.) wordt geleid. Zie hiervoor verder bij afstroomgebieden Leebeek en Leebeek 2.
Tenslotte wordt het effluent van het waterzuiveringsstation van Sinaai, in beheer van Aquafin (omgevingsvergunning 2016: 13.050 i.e., debiet 0,259m³/s) via de Speeuwsbeek (waterloop 1.250a, 3de cat.) en de Fondatiebeek (waterloop 1.250, 2de cat.) naar dit pompgemaal geleid. Dit zuiveringsstation neemt afvalwater binnen van het volledige dorpscentrum van Belsele (dat buiten het poldergebied is gelegen).
Het pompgemaal Hondsnest staat bijgevolg in voor het waterbeheer van de dorpskom van Sinaai en Puivelde, maar ook voor het zuidelijk deel van de gemeente Stekene met voornamelijk lintbebouwing.
De optelling van al deze “kunstmatige” inlaten naar het pompgemaal Hondsnest, gecombineerd met een hoge waterstand in de Stekense vaart (tot +5,50m TAW) en de daaruit voortvloeiende verminderde pompcapaciteit, geeft regelmatig aanleiding tot het onder water zetten van de landbouwgronden aan weerszijden van de Stekense vaart. Dit “natuurlijk” overstromingsgebied zorgt ervoor dat de woonkernen van Sinaai, Puivelde en Stekene gevrijwaard blijven van wateroverlast. Na enkele dagen pompen kunnen de landbouwpercelen terug in gebruik worden genomen.
Ter bestrijding van zomerdroogte zijn in dit afstroomgebied vele stuwen geplaatst (o.a. Fondatiebeek, Ransbeek, Armenteruyenbeek
Ingevolge de indijkingswerken van 1967 werd het afstroomgebied van de Molenbeek (waterloop 1.270, 2de cat.) stroomafwaarts sterk ingeperkt. Het afstroomgebied bevindt zich actueel nagenoeg volledig gescheiden van het ambtsgebied van de polder.
De Molenbeek ontvangt het effluent van het waterzuiveringsstation van Sint-Niklaas, maar eveneens het hemelwater van de dorpskern van Sint-Pauwels en van de noordzijde van Sint-Niklaas (via waterloop 1.273).
De recente omgevingsvergunning voor het waterzuiveringsstation van Sint-Niklaas (45.000 i.e.), die in 2019 werd afgeleverd, staat Aquafin toe een debiet in de Molenbeek te steken van 3.215m³/uur of 0,9m³/s. Dit debiet, gecombineerd met het hemelwater van verharde oppervlakte en dat aangevoerd wordt via de gescheiden stelsels, zorgt
ervoor dat het waterpeil op de Molenbeek ver boven het maaiveld van de omliggende percelen en woonkernen uitstijgt en de terugslagklep op de Ransbeek logischerwijze moet sluiten. Het water van het afstroomgebied Ransbeek moet dan noodgedwongen via het pompgemaal Hondsnest naar de Stekense vaart worden verpompt in plaats van gravitair via de Molenbeek.
De Molenbeek is binnen het ambtsgebied van de polder Sinaai-Daknam over het gehele tracé ingedijkt en voert het “vreemde” water rechtstreeks af in de Stekense vaart.
De Ransbeek (waterloop 1.260, 2de cat.) heeft zijn oorsprong in het centrum van Belsele, op 15m TAW. De indijking en afleiding (richting Molenbeek) binnen de polder ingevolge het grote verval en debiet, werd uitgevoerd in het kader van de grote saneringswerken in 1967 (zie onder Keizerstraat).
Stroomopwaarts de Waterstraat sifonneert het water dat vanuit de dorpskern van Puivelde afkomstig is (waterloop 1.260d, 2de cat.) onder de Ransbeek (zie ook onder Hondsnest).
Het afstroomgebied Keizerstraat vindt zijn ontstaan in de grote saneringswerken die in 1967 werden uitgevoerd om de “vreemde waters” via indijking en loskoppeling van de “eigen waters” gravitair af te voeren naar Moervaart en Stekense vaart. De “eigen waters” dienden te worden afgevoerd via een nieuw pompgemaal dat in 1967 nabij de Sinaaibrug over de Moervaart in dienst werd gesteld.
Voorafgaand aan deze saneringswerken werd de polder bij koninklijk besluit van 27 mei 1963 uitgebreid met het gebied tussen de Belselebeek (waterloop 1.235, 2de cat.) en de Leebeek (waterloop 1.236, 2de cat.). Zie hiervoor ook kaart 2.
Deze grote saneringswerken omvatten afleidingen van waterlopen, na indijking, nl. de Ransbeek, de Belselebeek en de Klaverbeek. Ook de sifons nabij Puivelde (stroomopwaarts de Waterstraat) en Hellestraat/Leestraat zijn in deze werken opgenomen. Hierdoor kunnen Klaverbeek (vanuit Waasmunster), Belselebeek (vanuit Belsele/Waasmunster), Ransbeek (vanuit Belsele) losgekoppeld worden van het afwateringssstelsel binnen het poldergebied en moeten deze waters niet worden verpompt.
Het pompgemaal Keizerstraat op de Moervaart bestaat uit 3 centrifugaalpompen met een totaal debiet van 2m³/s met een aanslagpeil van de eerste pomp van 3,25m TAW en een afslagpeil van 3,15m TAW.
Een klepstuw op de Overloopbeek (waterloop 1.236, 2de cat.) stroomopwaarts de monding in de Fondatiebeek (waterloop 1.250f, 2de cat.), differentieert de werkingsinvloed van het pompgemaal.
Bijzonder opmerkelijk is dat bij deze werken de historische Leebeek, eeuwen geleden samen met de Moervaart aangelegd door de Boudelo-abdij, ter verbinding met het buitengoed Lysdonckhof, in twee panden werd verdeeld. Het zuidelijk pand (Overloopbeek, waterloop 1.236, 2de cat.) wordt richting pompgemaal Keizerstraat geleid, terwijl het noordelijk pand fungeert als afleiding van de Belselebeek (waterloop 1.235, 2de cat.) en ingedijkt, gravitair uitmondt in de Moervaart.
Het afstroomgebied Leebeek is de bovenloop van de Belselebeek (waterloop 1.235, 2de cat.) die ontspringt op de cuesta van het Waasland in Waasmunster (30m TAW). De Belselebeek liep tot 1967 door de dorpskern van Sinaai, richting Leebeek en Moervaart, maar werd door de grote saneringswerken stroomopwaarts de dorpskern zuidwaarts afgeleid richting Leebeek en Moervaart (= afstroomgebied Leebeek 2).
In 2005 werd naar aanleiding van veelvuldige perioden van wateroverlast in de dorpskern van Sinaai het project Armentruyenbeek gerealiseerd. Deze nieuwe wijziging in het afwateringssysteem had tot doel het water, afkomstig van de cuesta van het Waasland in Waasmunster, een tweede maal stroomopwaarts de dorpskom af te leiden, dit maal niet zuidwaarts zoals in 1967, maar nu noordwaarts, richting de Fondatie.
Op de Belselebeek (waterloop 1.235, 2de cat.) werd een stuw-/overloopconstructie geplaatst die bij hoge waterstand het water liet overtoppen richting Armentruyenbeek (waterloop 1.261, 2de cat.). Deze waterloop die tussen 1953 en 2005 was afgedamd – om geen “vreemde waters” in het poldergebied binnen te trekken – werd volledig verbreed en geherprofileerd over een afstand van 4km met de bedoeling na buffering in de waterloop het water via het pompgemaal in de Stekense vaart af te voeren.
Dit kleine afstroomgebied werd bij koninklijk besluit van 6 mei 1968 aan de polder toegevoegd. Het bevindt zich sinds de indijking van de Leebeek (1967) in een kom op 3,75m tot 5m TAW terwijl het normaal peil van de Moervaart op 4,5m TAW is gelegen. De afwatering in dit gebied gebeurt via een pompgemaal, bestaande uit één centrifugaalpomp van 0,33m³/s, met een aanslagpeil van 3,45m TAW en een afslagpeil op 3,35 TAW. Deze peilen beantwoorden aan het ministerieel besluit tot bescherming als landschap van de “Meersen aan de Moervaart” dd. 29 mei 1995.
Dit gebied loopt bij hoge waterstand op de Moervaart (en via opstuwing ook op de Leebeek, waterloop 1.235, 2de cat.) via dijkovertopping geregeld onder water. Een recente studie (VMM/IMDC, 2020) heeft aangetoond dat dijkverhoging geen oplossing zal bieden om wateroverlast in dit afstroomgebied te voorkomen. Het pompgemaal, weliswaar met een nieuwe centrifugaalpomp sinds 2000, heeft hiervoor een te beperkte capaciteit.
Dit afstroomgebied werd eveneens bij koninklijk besluit van 6 mei 1968 aan het poldergebied toegevoegd. Het waterbeheer verloopt volledig via het pompgemaal Daknam dat in 1951 werd opgericht. In 1988 werd naast het oude pompgebouw een nieuw pompgemaal in dienst gesteld. Het bestaat uit 3 centrifugaalpompen met een gezamenlijke capaciteit van 2m³/s. Het laagste aanslagpeil is 3,05m TAW, het afslagpeil 2,90m TAW.
Het pompgemaal staat via een sifon in verbinding met de polder Moervaart en Zuidlede aan de overzijde van de Durme. Deze sifon werkt in twee richtingen zodat bij het uitvallen van het pompgemaal Daknam, of van het pompgemaal Weehaeghe, het andere pompgemaal het waterbeheer van de aangrenzende polder kan overnemen.
Sinds de heraanleg van de Leestraat in 2005 wordt het water van de ’s Gravenbeek (waterloop 1.236b) van de Overloopbeek (waterloop 1.236 – 2de cat.) afgekoppeld en zuidwestelijk richting de Heirlandstraatbeek (waterloop 1.125 – 2de cat.) naar het pompgemaal Daknam geleid. Het werkingsgebied van het pompgemaal werd aldus met ca. 120ha uitgebreid.
Het pompgemaal ontvangt de gescheiden rioleringsstelsels van de dorpskern van Daknam en het effluent van het kleinschalig waterzuiveringsstation Daknam (700 i.e., bouwjaar 2013).
Het is op termijn de bedoeling de aan- en afslagpeilen nog verder af te stemmen op de optimale waterstanden in de aanpalende Daknamse meersen, beschermd als landschap bij ministerieel besluit dd. 27 juli 1990.
Het afwateringssysteem in de polder Sinaai-Daknam is zeer complex en werd in het bijna 100-jarig bestaan via ingrijpende werken zodanig ingericht dat schade aan personen en goederen ingevolge wateroverlast zoveel als mogelijk wordt beperkt. De steeds toenemende verharding van de woonkernen en het aantrekken van grote hoeveelheden afvalwater die via de pompgemalen in het poldergebied terechtkomen, hebben in de loop van het bestaan van de polder verbeteringen aan het afwateringssysteem genoodzaakt.
De inrichtingswerken hebben nog steeds dezelfde krachtlijnen:
- De afwatering gebeurt prioritair op gravitaire wijze, pompen gebeurt enkel in functie van de geomorfologie en/of wanneer de dijken van de ontvangende waterlopen (in beheer bij de Vlaamse overheid: VMM en De Vlaamse Waterweg) een gravitaire afvoer onmogelijk maken;
- De pompgemalen hebben in de eerste plaats tot doel de woonkernen (Stekene, Sinaai, Puivelde, Daknam) te vrijwaren van wateroverlast. Bij ontoereikende pompcapaciteit wordt het water tijdelijk gebufferd in de stroomopwaarts gelegen landbouwgebieden (Fondatie, Heimeersen, Leebrugse meersen). De pompgemalen zijn bovendien noodzakelijk om het effluentwater van 2 waterzuiveringsstations (Aquafin) van in totaal ca. 60.000 i.e. op gecontroleerde wijze te beheren;
- De pompstandregels beantwoorden aan de beschermingsbesluiten die door de Vlaamse overheid worden ingesteld;
- Speciale aandacht gaat naar de problematiek van de verdroging. Het poldergebied is momenteel uitgerust met een 20-tal stuwen/terugslagkleppen die ervoor zorgen dat in lange perioden van droogte het kostbaar water stroomopwaarts wordt opgehouden. Hiermee beantwoordt de polder aan de ladder van Lansink op vlak van waterbeheer. Een substantiële uitbreiding van het aantal stuwen staat op de planning.
Bron:
Foto 1, 2, 7 en 8: Collectie Walter Vermeiren (Sinaai)
Foto 4: Joris Vergauwen
Foto 16: Marleen Van Damme
Tekst en overige foto’s: Filip Brokken
De Vereniging van Vlaamse Polders en Wateringen vertegenwoordigt de polders en wateringen, behartigt hun belangen en stimuleert kennisuitwisseling en samenwerking.
Copyright © All Rights Reserved/VVPWvzw - website door Katrien Coene