Een gebied van 3248 km², groter dan de grootste Vlaamse provincie, of een kwart van Vlaanderen ligt in een polder of watering. 1 vierde van het Vlaamse grondgebied is aangeduid als waterziek of heeft extra zorg nodig om de waterhuishouding netjes geregeld te krijgen. Polders en wateringen zijn dus belangrijke spelers in het waterbeleid. Daarom ook dat het Decreet Integraal Waterbeleid onze vereniging heeft aangeduid als officiële gesprekspartner wat het waterbeleid betreft.
Heb je er ooit bij stilgestaan dat wateroverlast blijkbaar minst voorkomt in de waterzieke en per definitie kwetsbaarste gebieden van ons land? Of je huis ooit al eens onder water stond of niet, in beide gevallen heb je er wel wat voor over om dat nooit mee te maken. Door de nooit aflatende zorg van polders en wateringen komt bebouwing in deze laaglanden zelden in gevaar.
Het Vlaamse Regeerakkoord 2019-2024 bevat geheel terecht de doelstelling om het huidige oppervlaktewaterbeheer te rationaliseren naar Nederlands voorbeeld binnen hydrografisch logische gehelen om op die manier de versnippering weg te werken en daarmee samenhangend de daadkracht en het efficiëntieniveau op te krikken.
Klik op onderstaande knop voor het adres, telefoonnummer, mailadres of website van de polder of watering in jouw buurt.
De Vlaamse Milieumaatschappij beheert de delen van waterlopen stroomafwaarts vanaf het punt dat het waterbekken 5.000 ha omvat.
De polders en wateringen beheren 31% van deze waterlopen. Waar geen polder of watering is ingesteld, doet de provincie het beheer.
De polders en wateringen beheren 63% van deze waterlopen. Waar geen polder of watering is ingesteld, staat de gemeente in voor het beheer.
58% van de publieke grachten wordt beheerd door de polders en wateringen. Waar geen polder of watering is ingesteld, staat de gemeente in voor het beheer.
Het Vlaamse Regeerakkoord en de beleidsnota zijn duidelijk: VMM zorgt voor kennisdeling en ondersteuning van de lokale waterbeheerder.
In de Vlaamse Milieu-Maatschappij (VMM) zijn de kennis en de middelen aanwezig om onderzoek te voeren en de andere waterbeheerders te informeren, te onderrichten en bij te staan zowel financieel als informatief met als doel een duurzaam en klimaatrobuust waterbeheer. De nodige aandacht gaat naar innovatie en circulair waterbeheer.
VMM is daarnaast op vandaag ook uitvoerend waterbeheerder voor de onbevaarbare waterlopen van 1e categorie.
In een toekomstig gerationaliseerd waterbeheer is voor De Vlaamse Waterweg (DVW) een taak weggelegd als waterbeheerder voor enkel nog effectief bevaarbare waterwegen (zowel vrachtverkeer als recreatief gemotoriseerd vaarverkeer).
Beide instanties (VMM en DVW) zijn functionele, verzelfstandigde agentschappen van het Vlaamse Gewest en worden rechtstreeks gefinancierd door Vlaanderen.
De provincies zijn geen functionele, maar algemene besturen waardoor de aandacht en de belangen zeer breed georiënteerd zijn. Zij worden gefinancierd door Vlaanderen en heffen daarnaast eigen belastingen op gezinnen en bedrijven.
De gemeenten zijn evenals de provincies algemene besturen. Naar aanleiding van Doorbraak 63 hebben de gemeenten in 2014 massaal hun waterlopen van 3e categorie afgestaan.
De gemeenten vervullen op vandaag een niet-onbelangrijke rol in het afvalwaterbeheer. De afvoer van afvalwater uit de kernen blijft ook voor de toekomst mogelijks een opdracht voor de gemeenten in nauwe samenwerking met Aquafin en de rioolwaterbeheerders die instaan voor het bovengemeentelijk afvalwaternet.
beheer waterlopen in Vlaanderen | lengte waterlopen in beheer |
de Vlaamse Waterweg | 1.588.482 m |
de Vlaamse Milieumaatschappij | 1.400.241 m |
provincies | 8.168.036 m |
polders en wateringen | 10.094.469 m |
gemeenten | 4.580.034 m |
Een derde ‘functioneel’ opererend waterbeheerder is de groep van polders en wateringen. Zij krijgen hun financiële middelen evenwel niet van Vlaanderen, maar heffen eigen belastingen zoals hun Nederlandse collega’s, de waterschappen, met wie ze een gemeenschappelijke oorsprong delen. Binnen hun per definitie waterrijke gebieden beheren zij zowel de onbevaarbare waterlopen van 2e categorie, als 3e categorie en een zeer uitgebreid netwerk van ecologisch waardevolle kleinere waterlopen die een belangrijke meerwaarde hebben in de zorg voor ‘droge voeten, proper en voldoende water’. Zij beheren daarnaast een belangrijk aandeel van de kunstwerken op de onbevaarbare waterlopen van 1e categorie binnen hun gebied. Deze eenheid van beheer wordt duidelijk als doelstelling naar voor geschoven zowel in het Regeerakkoord als in de beleidsnota van de minister.
Onbevaarbare waterlopen worden ingedeeld in categorieën en buiten de polders en wateringen wordt elke categorie door een andere instantie beheerd (VMM, provincies, gemeenten). Binnen de polder/watering worden zowel de waterlopen van 2e en 3e categorie als de publieke grachten beheerd. Die laatste, veelal kleinere waterlopen zijn de haarvaten van het watersysteem voor infiltratie, waterberging en vertraagde afvoer. Het zijn de kweekgronden die aan de basis liggen van biodiversiteit.
Water stopt niet aan administratieve grenzen. Polders en wateringen zijn de enige lokale besturen die begrensd zijn op basis van het watersysteem en hun werking op dit systeem volledig afgestemd hebben. Dat is de enige mogelijkheid om een efficiënt, klimaatrobuust en integraal waterbeleid op het terrein te voeren. 25 % van Vlaanderen ligt in een polder of watering.
Polders en wateringen hebben niet alleen categorisch, maar evenzeer numeriek het merendeel aan waterlopen in beheer.
40% van de waterlopen in Vlaanderen wordt beheerd door polders en wateringen.
Onze besturen krijgen vaak, ook van hogere overheden, de opmerking dat de droogteproblematiek eenvoudig kan opgelost worden door een hoger peil te hanteren in onze waterlopen.
Men mag echter niet vergeten dat polders en wateringen een zeer broos evenwicht hanteren tussen het bufferen van water tijdens lange droge periodes en bufferruimte ter beschikking houden voor intense regenbuien. Het is dus niet zo simpel als velen denken om in de vlakke polders en de wateringen het peil blijvend te verhogen.
De oplossing ligt veeleer in het beperken en afremmen van de afstroom van hoog naar laag. Wij pleiten er dan ook voor dat hoger gelegen gebieden nauwer betrokken zouden worden bij de waterhuishouding; zeg maar een uitbreiding van het gebiedsdekkend polder- en wateringmodel op bredere schaal in Vlaanderen.
De klimaatwijziging zorgt inderdaad voor intensere neerslag. Uitzonderlijke neerslaghoeveelheden zullen altijd voor problemen zorgen, maar de polders en de wateringen zijn hierop goed voorbereid. Ons fijnmazig netwerk van goed onderhouden grachten vormt één grote wijdvertakte buffer, waardoor bijna elke vierkante meter bebouwing in onze gebieden beschermd wordt.
Polders en wateringen staan gemeenten en provincies bij om hen te adviseren over hoe overstromingen van wegenissen, gebouwen, verkavelingen en hoogwaardige landbouwpercelen te voorkomen. Dat gaat van bouwadvies over instructies tot het aanleggen van perceelgrachten, buffer- of infiltratievoorzieningen en aanbevelingen voor hergebruik.
Bij overstroming zijn onze mensen onmiddellijk ter plaatse, bij nacht en ontij, in het weekend of tijdens de vakantie. Zij zijn aanspreekpartner voor gemeenten en hulpdiensten en kunnen heel snel inschatten waar en hoe kan ingegrepen worden om erger te voorkomen. Op die manier wordt kostbare tijd gewonnen en door hun detailkennis van het grachtennet voorkomt men dat de hulpdiensten water pompen dat meteen terugvloeit naar de plek waar het zonet werd weggepompt.
Onze kerntaak is de instandhouding van het watersysteem. De invulling van deze taak is echter met het gewijzigd landgebruik en de tijdsgeest sterk geëvolueerd. De bescherming tegen natte voeten is nog maar één facet van onze taak. De schaalvergroting in de landbouw, de moderne technieken, het integraal waterbeheer én een wijzigend klimaatpatroon nopen onze besturen om hun waterhuishouding hieraan aan te passen.
Zo is bescherming tegen droogte evenzeer een kerntaak geworden. Lang voor er bij andere overheden of in de publieke opinie sprake was van een droogteproblematiek, ontwikkelden polders al een vergunningensysteem voor watercaptaties. Dit om te voorkomen dat waterlopen in droge periodes leeg worden getrokken. Door het openen van schuiven, kleppen of inlaten kan de polder proactief water laten doorstromen, van plaatsen waar er nog voldoende water beschikbaar is naar waar een tekort dreigt.
Elke zomer wordt de druk op het waterlopensysteem in de polders en de wateringen groter. Agrariërs uit veelal stroomopwaartse gebieden moeten noodgedwongen watertransporten op touw zetten om hun hoger gelegen en drogere landbouwpercelen te irrigeren.
Het systeem dat eeuwenlang lokaal in evenwicht was, raakt uit balans onder druk van buitenaf. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het de polders waren die in 2017 aan de alarmbel getrokken hebben. De Zuidijzerpolder lag aan de basis van de eerste droogtebijeenkomst, waarbij alle bevoegde overheden naar gezamenlijke oplossingen zochten.
De expertise en de kennis in waterbeheersing die de polders en wateringen eeuwenlang hebben opgedaan, moet men inzetten om eenzelfde systeem van watergangen en kunstwerken als stuwen, schuiven en kleppen te installeren in de hogere percelen.
Op die manier kan water langer bovenstrooms opgehouden worden en verlaagt de druk op de laaggelegen gebieden.